Welles' vernieuwende cameravoering beïnvloedde generaties makers, van François Truffaut tot Jean-Luc Godard. Toch vond hij dat techniek altijd ondergeschikt bleef aan poëzie in film, en juist die gevoeligheid bewonderde hij bij een select groepje regisseurs dat hij zijn echte inspiratiebronnen noemde.
Favoriet
In interviews prees Welles vaak Jean Renoir met wie hij bevriend was, ook al stonden ze artistiek ver van elkaar. Volgens Welles bezat Renoir een zeldzame vorm van authenticiteit die cinema naar een hoger niveau tilde. Ook John Ford, de meester van de Amerikaanse western, hoorde bij zijn favorieten.
Toch was er één naam die Welles consequent boven alle anderen plaatste. Wanneer hem werd gevraagd naar de grootste filmmaker aller tijden, hoefde hij niet lang na te denken. Voor Welles was het antwoord altijd hetzelfde: D.W. Griffith, de pionier die filmtaal voorgoed veranderde.
Andere tijd
Griffith wordt vandaag de dag vaak bekritiseerd vanwege het racistische erfgoed van The Birth of a Nation, maar zijn technische invloed is onmiskenbaar. Welles benadrukte dat Griffith film als kunstvorm vormde, met innovatieve montage, grootschalige decors en ongeziene narratieve ambities.
Projecten zoals Intolerance uit 1916, dat destijds een enorm budget van ruim twee miljoen dollar had, toonden volgens Welles precies waarom Griffith zo belangrijk was. De film combineerde vier verhaallijnen, gigantische sets en baanbrekende montage om emotie op ongekende schaal over te brengen.
Grote woorden
Dat Welles zei dat Griffith "veel beter dan Eisenstein" was, verraadt hoe hoog hij hem aansloeg. Hoewel Welles zelf regisseurs inspireerde met zijn gedurfde stijl, zag hij in Griffith de architect van de moderne cinema. Zijn waardering ging verder dan techniek; het ging om visie, lef en pure filmische taal.