Interview met Barry Atsma en Elbert van Strien

Met Zwart Water betreedt regisseur Elbert van Strien een voor Nederlandse begrippen relatief onbekend terrein: dat van de psychologische thriller.



Je hebt een mooi filmjaar achter de rug, met en als grote successen. Hoe kijk je daarop terug?

Nou ja, het is natuurlijk fantastisch om mee te werken aan twee projecten die op een bepaalde manier historisch zijn. heeft qua onderwerp en het aantal mensen dat naar de film is toegekomen wel impact gehad. Dat is wel gaaf om mee te maken. En om samen te werken met iemand als Ben Sombogaart die internationale klasse heeft, is fantastisch! En dan die vervolgens door het plafond knalt en alle records breekt. Het was wel een risicovol project met veel poeha vooraf en poeha achteraf, maar dat is alleen maar bijzonder om mee te maken. Ik ben er heel trots op. Het zijn allebei films waar ik heel trots op ben!

In hoeverre heeft het succes van die films je carrière als filmacteur veranderd? Krijg je nu ook meer rollen in grotere films aangeboden?

Ik krijg wel iets meer televisiedingen aangeboden, maar ik weet niet of dat daar iets mee te maken heeft. Maar goed, de bekendheid is wel toegenomen. Het lijkt een beetje op de periode dat ik speelde in . In die periode van twee, drie jaar werd ik wel heel veel herkend.

Je bent momenteel niet te zien in televisieseries. Is dat omdat je je meer wilt richten op het spelen in films?

Met film heb je veel meer de tijd om goede dingen te maken. Als het me lukt om films te blijven maken, dan geloof ik wel dat dat mijn voorkeur heeft. Televisie is een heel energiek medium: je maakt het veel sneller, je moet het sneller draaien, het is wat meer adrenaline. Film is wat rustiger. Je kan gewoon een dag de tijd nemen om een scène goed te krijgen; daardoor heeft film vaak meer kwaliteit. Maar ik wil niet zeggen dat er voor televisie geen leuke dingen worden gemaakt. was heel leuk om te doen, net als de circusserie die ik heb gedaan. Het waren fantastische projecten, maar het leek alweer iets meer op film, zoals dat werd opgenomen.

Wat trok je aan in het scenario van ? Waarom besloot je in die film te gaan spelen?

Wat me aantrok in het scenario van was het basisidee: wat is de waarheid? Weet je wel zeker wat de waarheid is? De perceptie van de werkelijkheid is altijd anders dan dé werkelijkheid. Het is altijd maar een subjectieve waarneming, dus dat vond ik interessant. De film switcht ook steeds van perspectief, waardoor je als kijker nooit helemaal zeker van je zaak bent. Je vraagt je steeds af: wat is er nou echt aan de hand? En is dat wat ik nu zie écht, of is het de gedachte van het meisje? Tot en met het einde van de film weet je dat niet helemaal zeker. Dat vind ik er heel goed aan. Zoals ook op de poster staat: “sommige vragen kunnen beter onbeantwoord blijven”, dat is een mooie kerngedachte.

De opnames waren al in de zomer van 2008 en vonden grotendeels plaats in België. Wat is je het meest bijgebleven van die opnameperiode?

Het was een fantastische locatie, dat zie je ook in de film. Ik heb nog nooit op een locatie gewerkt die zo, gratis en voor niks, zo goed was. Meestal moet er toch flink aan gesleuteld worden, maar deze locatie was zo fucking fantastisch! Zoals je dat huis op de poster ziet, zo was dat huis ook echt. Het is zo’n huis waarbij je aan komt rijden, je mond open valt en denkt: “Holy fuck, wat is dit?” Ik ben ook tussen takes door door het huis gaan struinen. Die zolder daar, het was net alsof die voor een Hollywoodspookfilm was aangekleed, zo lag die erbij. Dát is me bijgebleven, en de nachtshoots. Proberen om met z’n allen midden in de nacht, in de kou, ergens in België, een thriller in elkaar te draaien. Dat heeft iets romantisch.



Je speelt de rol van Paul Doncker. In welk opzicht is hij anders dan eerdere personages die je hebt gespeeld?

Het leuke aan Paul is dat hij een naïeve goedzak is die het leven ziet zitten en denkt: “we komen er wel uit”. Maar op een gegeven moment komt hij er toch achter dat hij de dingen niet in de hand heeft en raakt hij verstrikt in een web van onzekerheden. Hij is het meest rationele personage in de film, maar uiteindelijk ook het minst intuïtieve. Als hij meer intuïtie had gehad, had hij waarschijnlijk veel eerder ingegrepen. Daarin verschilt hij dus wel met eerdere personages die ik heb gespeeld, die vaak daadkrachtiger waren. Paul heeft eigenlijk niet door wat er écht aan de hand is.

Je bent zelf vader van twee jonge dochters. Neem je iets van de ervaringen van het vaderschap mee als je een rol (zoals Paul) speelt?

Het helpt natuurlijk wel heel erg en je merkt wel het verschil. Hadewych [Minis] heeft bijvoorbeeld zelf geen kinderen, maar die kan goed spelen dat ze kinderen heeft. Ik kan me nog herinneren bij dat Sylvia het heel lastig vond. Want wat is nou dat moedergevoel? Hoe is nou dat gevoel dat je je kind kwijt bent? Daar hebben we toen veel over gesproken. Maar het is best moeilijk om zorg over je kinderen te spelen, als je zelf geen kinderen hebt.

In debuteert Isabelle Stokkel. Hoe ervaarde je het om met haar samen te werken? Vind je dat ze zich er goed vanaf heeft gebracht?

Ik vond dat ze het briljant heeft gedaan. Isabelle is een jong meisje met een oudere ziel. Het is iemand die echt al weet wat ze wel en niet wil, en daar was ze ook heel duidelijk in tijdens het draaien. Dat vond ik wel heel fijn. Het is niet een kind dat je heel erg moet amuseren. Ze is best wel volwassen en pittig voor haar leeftijd, en dat was heel goed voor de film.

Hoe zou je Elbert van Striens manier van regisseren omschrijven? Wat doet hij beter dan eerdere regisseurs waarmee je hebt samengewerkt?

Nou, Reinout Oerlemans bijvoorbeeld, is een zeer goede verhalenverteller, maar hij was technisch nog helemaal niet onderlegd. Hij had geen idee over montage, lenzen of techniek van film, maar hij wist heel goed wat hij belangrijke scènes vond en hoe hij deze gespeeld wilde hebben en wat voor sfeer eruit moest komen. Elbert is bij uitstek iemand die, nou ja, zijn hart is een filmrol, zeg maar. Hij weet álles van film. Hij weet precies waar montage over gaat. Hij wist al hoe hij het wilde snijden voordat hij het ging draaien. Het is een technisch zeer onderlegd iemand, die ook het genre volledig beheerst en weet wat voor beeldvoering daarbij hoort. Hij had met de cameraman ook heel veel discussies over hoe het gedraaid moest worden. Dat heeft allebei z’n kracht en z’n charme: iemand die wat onbevangener is en iemand die heel erg onderlegd is. Dat heeft allebei zijn voor- en nadelen.

Merk je op de set al dat de toon van de film aanwezig is, of ontstaat die pas in de montagekamer?

Nee, je merkt het tijdens het draaien al wel. Er zitten wat scènes in die tijdens het draaien toch al spannend waren om te doen. Maar goed, uiteindelijk is het echte ding natuurlijk goed snijden en goede muziek eronder zetten. Op het juiste moment monteren, dat is wel de grote tovertruc natuurlijk. De editors samen met Elbert zijn de echte tovenaars uiteindelijk.

Je hebt de theatersolo geschreven en geregisseerd. Zien we je ooit nog eens in de regiestoel klimmen om een film te regisseren?

Ja, dat denk ik wel. Dat klinkt heel blasé, want het is niet niks. Ik ga het zeker komende tien jaar nog niet doen, want dan zijn mijn kinderen nog klein. Maar films regisseren zou ik zeker nog wel willen doen, al is het ontzettend veeleisend en zwaar. Dan moet je wel uitgerust zijn, zeg maar. En je moet er veel tijd voor uittrekken, want je hebt de hele aanloop om het gefinancierd te krijgen, script schrijven, dan uiteindelijk casten, de crew bij elkaar krijgen, dan de hele stress van het draaien zelf, dan het monteren: nou jongen, het is de hel! (lacht) Maar ook fantastisch. Moeilijke dingen zijn ook altijd leuk, want dan leer je wat.



Regisseur Elbert van Strien viel in 1993 al in de prijzen met zijn afstudeerfilm , en maakte onder meer de korte films , en . Met levert van Strien zijn speelfilmdebuut af en begeeft zich daarmee op relatief onbekend terrein: die van de Nederlandse psychologische thriller. FilmTotaal sprak met de regisseur.

In is de scheidslijn tussen werkelijkheid en verbeelding flinterdun. Dat viel ook op in je eerdere films. Waar komt die fascinatie vandaan?

Ik ben heel erg geïnteresseerd in de menselijke geest. En ook in onze constructies van de realiteit. Ik probeer altijd in het hoofd van de hoofdpersoon te kruipen zodat het verschil tussen echt en niet echt verdwijnt. Die fascinatie, tja… (denkt na). Misschien komt het omdat ik zelf soms dingen zie in slaapwaaktoestand die er niet zijn, dat zou goed kunnen. Maar eerlijk gezegd weet ik niet zo goed waaróm, maar ik vind het een buitengewoon fascinerend gegeven. We maken de werkelijkheid door hoe we naar de dingen kijken en dat kan ons lot in hoge mate bepalen. Een waarneming is subjectief en dat is één van mijn stokpaardjes, denk ik, die in vrijwel al mijn films voorkomen.

Hoe is het idee voor ontstaan?

Het idee is ontstaan toen ik ooit bij een slechte therapeut zat en die zei tegen mij dat mijn overleden broer bij me was en niet weg wilde. (stilte) Toen wist ik dat ik een film had; daar zit een verhaal in! (lacht) Het was natuurlijk heel kwalijk dat een therapeut zoiets tegen je zegt en als je niet sterk in je schoenen staat creëert dat een hele kwalijke afhankelijkheidsrelatie met zo’n therapeut. Maar voor mij was het positief, want ik dacht “dat is een goed idee, daar kan ik wat mee”. Het is niet zo dat ik er meteen mee aan de slag ging. Want er waren meer ideeën die ik wilde uitvoeren, maar die kwamen niet van de grond in de tussentijd, dus toevallig is dit nu het eerste geworden.

Door welke films heb je je laten inspireren?

Dat is niet één specifiek geval voor . Ik raak sowieso heel erg geïnspireerd door de Amerikaanse cinema uit de jaren zeventig. Films als , – die is van iets daarvoor -, , , dat zijn toch wel mijn voorbeelden. Ik houd heel erg van Amerikaanse cinema uit die tijd, omdat het zowel inhoudelijk als visueel heel sterk was, en toch ook een auteursgedachte had in genrefilms. Dat is wat ik ook graag hoop te maken. Als je het linkt aan de toon en aan het genre van specifiek, dan zou ik zeggen dat in de voorbereiding een inspiratiebron was: in de manier van draaien, de combinatie van poëtisch en gothic. was ook wel een voorbeeld qua toon en qua combinatie van elementen, maar het is niet zo dat ik verliefd ben op die film.



wordt omschreven als een psychologische thriller met horrorelementen. Zou je ooit een volbloed horrorfilm willen maken? Of is dat te plat?

Dat is een goede vraag… (denkt na) Ik geloof dat het bij mij toch altijd een combinatie wordt van - naar ik hoop - intelligente, diepere lagen en tegelijkertijd een spannend verhaal vertellen. Ik geloof in films die in meerdere lagen verteld worden. Dus aan de ene kant een spannende (genre)film maken en tegelijkertijd daaronder morele dilemma’s of filosofische vragen plaatsen, dat is eigenlijk waar ik het meest op uit ben. Ik probeer met mijn films toch iets essentieels uit het leven te raken. Daar heb ik een drang naar, om die combinatie te vinden. Maar ik weet het niet, als iemand mij een geweldig script voorlegt, zoals , dan zal ik dat zeker overwegen, ja. Dan denk ik dat ik dat toch wel doe.

Wat mij opviel bij het zien van is dat er veel gebruik wordt gemaakt van mooie, strakke beeldcomposities. Hoe ondersteunen die beelden het verhaal?

Nou, ten eerste is het een film waarbij het verhaal boven de werkelijkheid ligt. Dus ook met je camerawerk kan je fantasierijker aan de slag gaan. Je bent de hele tijd bezig om met je beelden je verhaal te ondersteunen en te zorgen dat het spannender wordt of dat je bepaalde dingen suggereert zoals Hitchcock dat deed en zoals Roman Polanski dat ook heeft gedaan in - dat is toch wel één van mijn favoriete films. Bij waren de termen voor de visuele aanpak “poëtisch”, “gothic” en “duister”. En qua aanpak van de locaties zijn het altijd locaties waarin de sporen van het verleden te zien zijn.

Wat voor soort films zou je in de toekomst nog willen maken?

Ik wil heel graag een sciencefiction maken [, een futuristische thriller]. Ik heb al een script in vergevorderd stadium. Het is een film die een paar jaar in de toekomst speelt. Niet heel veel, dus het wordt geen film met veel CGI, want ja, ik kan gewoon de concurrentie met niet aan. Dat is absurd, om dat te willen (lacht). Dan lacht iedereen je uit in Nederland! Het wordt een film die psychologisch is, maar door het idee meer scifi is.

NieuwsFilm

meest populair