De filmserie rond Harry Potter is niet bepaald klein te noemen. Daniel Radcliffe, de acteur die de magische jongeman tot leven bracht, speelde in de boekverfilmingen van 2001 t/m 2011. Het bracht de Engelsman veel roem waar hij eigenlijk niet op zat te wachten. Hierdoor greep Radcliffe herhaaldelijk naar de fles tijdens de opnames.

In gesprek met BBC Radio 4 legde de inmiddels 30-jarige acteur uit hoe hij fout omging met zijn bekendheid. Radcliffe: "Als ik uitging en dronken werd, dan viel het mij meteen op dat daar interesse in getoond werd. Niet omdat het gewoon om een dronken gast ging. Het was dan: 'O, Harry Potter wordt dronken in de kroeg.'"

Paniek
Gedurende de opnames voelde Radcliffe zich weleens als een grap. Toen het einde van de serie in zicht kwam veranderde dat in iets anders. "Richting het eind van Potter, en een beetje nadat het afgerond was, was het paniek. Omdat ik niet echt wist wat ik toen wilde doen. Ik was niet comfortabel genoeg met mezelf om nuchter te blijven."

Terugval
Hoewel hij zijn tienerjaren met alcohol doorbracht ging Radcliffe het betere pad op in 2010, toen erkende hij zijn probleem. Jarenlang ging het goed, totdat Richard Griffiths (die zijn oom speelde in de filmserie) in 2013 overleed. Een journalist onthulde later: "Daniel beschouwde hem als zijn beste vriend. Hij huilde vrijuit bij de begrafenis. Het heengaan van Richard was verontrustend voor hem. Het zette hem echt weer terug."