That's a wrap, folks!

[header]De laatste dag van het 58ste Filmfestival van Berlijn is aangebroken. Geen premières meer op deze zonnige zondag, maar nog volop voorstellingen in alle filmtheaters die voor de Berlinale worden gebruikt.[/header]De laatste dag van het 58ste Filmfestival van Berlijn is aangebroken. Geen premières meer op deze zonnige zondag, maar nog volop voorstellingen in alle filmtheaters die voor de Berlinale worden gebruikt. Het overgrote deel daarvan zijn enorme bioscoopcomplexen met grote zalen, mooi tapijt, luxe barretjes en vanaf morgen weer een ontzettend schraal regulier aanbod van bijna exclusief Hollywood films. Wel leuk is dat in zo’n multiplex zoals het theater Cubix op Alexanderplatz wel een buitengewoon groot affiche van Metropolis van Fritz Lang aan de muur heeft hangen. Overigens wel pal naast het affiche van National Treasure: Book of Secrets, maar toch.



Met de keuze voor Potsdamer Platz als centrum van de Berlinale in 2000, koos de directie voor een veel chiquere profilering van het festival. De wat intellectuele arthouse sfeer die er in de daaraan voorafgaande jaren hing, was daarmee in een klap verdwenen, iets dat vele Berlijners nog diep betreuren. Natuurlijk vinden er ook nu nog vele screenings plaats in romantische filmtheaters zoals de Kino International en Zoo Palast, het centrum van het festival tussen 1957 en 1999, maar vooral de gemakszuchtige festivaltoerist zal niet steeds metro in en metro uit willen om van het ene theater naar het andere te reizen, en zal voornamelijk op het Potsdamer Platz blijven rondhangen.



Behalve de zaal van de persconferentie, heb ik de afgelopen week in zo’n zeven verschillende filmtheaters gezeten, en me niet erg bezig gehouden met de sfeer van de zaal of met inspectie van het pluche van mijn stoel. Gewoon zitten, wachten op de mooie Berlinale-leader en dan met een notitieblok op mijn schoot de film kijken. En de films waren dit jaar niet van bijzonder hoge kwaliteit. Ook om mij heen heb ik weinig enthousiaste reacties gehoord of mensen die spraken over een topjaar. Als ik de lijst van vijftien films bezie die ik hier de laatste dagen heb bekeken, dan ben ik tevreden met een aantal, maar ook een tikkeltje bedroefd dat er geen meesterwerk tussen zat, die tot het beste van dit decennium zal gaan behoren. Hier zijn ze, inclusief de twee films uit het Luis Buñuel Retrospectief :

1. My Winnipeg (Guy Maddin) [rating 4.5]
2. Coupable (Laetitia Masson) [rating 4]
3. Il y a longtemps que je t’aime (Philippe Claudel) [rating 4]
4. The Amazing Truth About Queen Raquela (Olaf de Fleur Johannesson) [rating 3.5]
5. Mauprat (Jean Epstein, 1926) [rating 3.5]
6. La Voie Lactée (Luis Buñuel, 1968/69) [rating 3.5]
7. Le Premier Venu (Jacques Doillon) [rating 3]
8. Arumdabda (Jaihong Juhn) [rating 3]
9. Full Battle Rattle (Tony Gerber, Jesse Moss) [rating 3]
10. Elle s'appelle Sabine (Sandrine Bonnaire) [rating 3]
11. Musta Jää (Petri Kotwica) [rating 3]
12. Reclaim Your Brain (Hans Weingartner) [rating 3]
13. Nirvana (Igor Voloshin) [rating 3]
14. Diorthosi (Thanos Anastopoulos) [rating 3]
15. Higurashi (Hirosue Hiromasa) [rating 2]



Opvallend veel Frans werk dit jaar, terwijl mijn Rotterdamse dagen merendeels gevuld waren met Aziatische films, maar daar doet de IFFR scouts van oudsher dan ook altijd wat meer hun best voor. In Berlijn zijn er traditiegetrouw meer grote internationale premières van de grote studio’s en van internationaal gerespecteerde filmmakers. Ik besloot vooraf om daar zo weinig mogelijk van te gaan zien. Gewoon om de simpele reden dat die films toch wel een release krijgen in ons land. Net als in Rotterdam, heb ik ook hier geprobeerd om de krenten uit de nog onontdekte en obscure pap te halen. En dat is maar gedeeltelijk gelukt, want het waren de gevestigde regisseurs Guy Maddin, Laetitia Masson, Jean Epstein, Luis Buñuel en Jacques Doillon die me de mooiste momenten gaven.



En de mooiste kwam dit jaar dus uit Canada. Met My Winnipeg heeft Maddin een prachtige nieuwe film afgeleverd. Zijn beste werk tot nu toe is de korte film The Heart of the World uit 2000, het werk waarover hij mij deze week vertelde dat het de enige film is die exact zo is geworden als hij zelf voor ogen had, maar My Winnipeg is zijn meest uitgebalanceerde en meest grappige. Over Coupable was Laetitia Masson zelf wel tevreden, maar de internationale pers minder. Zo schreef een Duitse recensent “Am Ende bleibt wenig. Und schon gar keine Bilder, an die man sich zwei, drei Tage später noch erinnern würde.” Hopelijk besluit ook een Nederlandse distributeur dat het toch de moeite waard is om uit te brengen, want Coupable is een inventieve, prikkelende whodunit gespeeld door een ijzersterke cast.



Tegen de tijd dat Massons film een release krijgt, zal ik dan ook mijn interview met de regisseuse hier op FilmTotaal posten. Van de zes gesprekken die ik de afgelopen dagen hier met filmmakers voerde, was die met Masson het prettigste, met Guy Maddin het grappigste, met Andrzej Wajda het indrukwekkendste, met Hans Weingartner het somberste, met Sandrine Bonnaire het lastigste (want in het Frans) en het gesprek met Juan Luis Buñuel het openhartigste. Verwacht dus de komende maanden nog de volledige interviews op het moment dat de betreffende films uitgebracht worden. En die van Wajda natuurlijk als hij volgende week zondag een Oscar voor beste buitenlandse film wint voor zijn Katyn. Rest mij nog jullie te bedanken voor het lezen van mijn Berlinale Blog, die ik straks in de allerlaatste blogpost zal afsluiten met een fotoreportage van mijn dagen in Berlijn.



NieuwsFilm

meest populair