De mogelijkheden met CGI lijken onbegrensd en in hun enthousiasme slaan de cineasten vaak helemaal door, onder het motto "meer is beter en veel meer is veel beter". Omdat ze de mogelijkheden hebben, moeten die ook allemaal gebruikt worden. Explosies moeten nóg groter, veldslagen nóg massaler en de monsters nog indrukwekkender. Ze knutselen er dus lustig op los achter hun PCtjes, waarbij ze geen enkele consideratie tonen met het bioscooppubliek die al die digitale broddelwerkjes maar dient te slikken als zoete koek, het liefst onder het uitroepen van vele aaahs en ooohs. Steeds vaker lijkt het erop dat het filmscenario in dienst staat van de CGI in plaats van andersom.
Omdat de filmmakers van gekkigheid niet meer weten wat ze moeten doen, krijg je digitale creaturen wiens belangrijkste capaciteit het opwekken van irritaties is. Neem bijvoorbeeld Jar Jar Binks of dat mormel uit Harry Potter 2. Ze komen gewoon niet geloofwaardig over, ze bewegen te vlug, te glad en zijn vaak hinderlijk aanwezig. Of neem nou de haaien in Deep Blue Sea. Deze computergegenereerde superhaaien kunnen niet tippen aan good old Bruce, de mechanische menshaai uit Jaws. De computerhaaien zijn gewoon veel te clean, te strak, te gelikt, te perfect en vooral te nietszeggend. Karakter, dát is wat ze missen en dat is iets wat Bruce wel had. De eigenzinnige grote witte haai gedroeg zich als een soort Marlon Brando op de set en weigerde welhaast consequent dienst, waardoor veel scènes moesten worden herschreven of zelfs geschrapt. Maar het heeft een geweldige film opgeleverd met een prachtige memorabele rol van de grote norse vis, terwijl Deep Blue Sea een misbaksel van de eerste orde is geworden waarin de haaien kleurloos figureren. En wat te denken van Yoda? Het is de oude rubberen Yoda die zich onderscheidt door karakter, iets wat bij de nieuwe CGI-Yoda niet meer terug te vinden is. De gerespecteerde Jedi-master die hij speelde in de oude Star Wars-serie is in de nieuwe Star Wars-films overgeleverd aan coladrinkende computernerds die hem met een druk op de knop degraderen tot een potsierlijke hyperactieve stuiterbal.
Films als Metropolis, King Kong (1933), 2001: A space Odyssey, Raiders Of the Lost Ark en Aliens leren ons dat goede films prima zonder CGI kunnen. CGI is niet meer dan een hulpmiddel en dient met mate te worden gebruikt.