In Europa worden wel steeds meer films gemaakt, maar qua belangstelling halen ze het nog steeds niet bij de Amerikaanse. Vorig jaar trokken acht Amerikaanse films meer bezoekers dan de bestbekeken Europese film van vorig jaar: Asterix & Obelix en de missie-Cleopatra.

,,We hebben nog heel wat achterstand in te halen'', zei Europees commissaris Reding van Cultuur woensdag. ,,Europese films zijn doorgaans van goede kwaliteit: ze zouden bekender moeten zijn en beter bekeken over de eigen grenzen.''

Actieperiode

Een van de actiemiddelen is Cinedays, een actieperiode voor de Europese film. Het initiatief van de Europese Commissie gaat vrijdag voor de tweede keer van start. Zeshonderd bioscopen, tv-zenders en andere instellingen in totaal 24 landen geven tussen 10 en 24 oktober extra aandacht aan films van Europese bodem.

Het Amsterdams Filmmuseum heeft een reeks speciale producties geselecteerd voor Cinedays. Ze zijn van de Franse regisseur Jaques Tati, zijn Poolse collega Wojciech Jerzy Has, maar ook van Bert Haanstra en Toon Hermans.

Subsidies

Naast Cinedays, wil Eurocommissaris Reding de films van eigen makelij blijven promoten met subsidies. De sector wijkt daarmee af van andere branches, waar Europa juist tegen overheidssteun strijdt. ,,Maar een film is geen zak aardappelen of een stutbalk. Het heeft een ziel, het is cultuur'', verdedigde Reding.

Ze zei echter niet te voelen voor een quota-systeem, om de hoeveelheid Amerikaanse films in te dammen. Het gaat volgens haar te ver om zo te bepalen welke films in de bioscopen gedraaid moeten worden. ,,Dat is een zaak van de commercie.''