Interview met Diederik Ebbinge

De voormalige Vliegende Panter wint met zijn debuut Matterhorn gewoon even de publieksprijs op het filmfestival van Rotterdam. Wie is Ebbinge de regisseur?


“Daar heb ik helemaal geen rekening mee gehouden. Ik heb voor honderd procent gemaakt wat ik wilde maken. Misschien is dit wel het eerste project dat ik geheel doe zonder dat ik bezig ben geweest met een publiek of mensen pleasen. Ik laat wel opeens een heel andere kant van mezelf zien en dat voelt best kwetsbaar. Hiermee laat ik me wel kennen.”

Op welke manier leert het publiek je met deze film kennen?
“Het is niet autobiografisch, maar ik heb nu iets gemaakt wat helemaal mijn smaak is. Het voelt net als bij Fred als een soort bevrijding dat ik dit gemaakt heb. Ik zat natuurlijk altijd in het keurslijf van de Panters, wat ik altijd fantastisch heb gevonden en waar ik nog steeds heel erg achter sta en trots op ben. Ik heb deze film helemaal gemaakt zonder enige bijgedachte welk publiek ik wilde aanspreken of dat er wel iets te lachen moest zijn.”

Men zal je persoon wellicht toch ook linken aan de absurde elementen van Matterhorn.
“Ja, die kronkel heb ik waarschijnlijk nog wel in mijn hoofd. Ik kreeg denk ik een keer op een avond de slappe lach van het idee dat Ton en René op een kinderfeestje liedjes zongen en dieren nadeden. Voor mij is het allemaal best wel logisch. Ik heb het hele verhaal bedacht en gemaakt vanuit de psychologie van Fred. Dat is ook waarom mensen erin meegaan. Maar deze film zit op een veel emotioneler, gevoeliger en poëtischer niveau.”

Het begin van de film, waarin Fred volgens een vast stramien leeft, is net als de muziek van Bach van een mathematische precisie.
“Dat is heel bewust gedaan. We komen bij Fred binnen als hij in die heel treurige dogmatische status quo leeft. Door de aanwezigheid van de vreemdeling laat hij steeds meer de teugels vieren. Het eerste moment waarop Fred van zijn schema afwijkt, is als de zwerver te laat voor het ontbijt is. De zwerver laat Fred meteen in beweging komen. Ik speel heel erg met hun relatie en zet de kijker in de positie van de gemeenschap.”

In wat voor milieu ben je opgegroeid?
“In een keurig milieu. Ik ben in Baarn opgegroeid en ben een echte Gooise kakker. Een hockeyjongetje en een tennisjongetje met welgestelde ouders. Mijn vader was doopsgezind en mijn moeder vrijzinnig protestants, dus echt de vrijzinnige hoek. Ik heb daar heel veel van meegekregen want het prikkelde mijn fantasie enorm. Achter die vrijzinnigheid zit totaal geen dwang. Er waren vrouwelijke predikanten voordat er zelfs stemrecht voor vrouwen was. Homo’s zijn bij vrijzinnigen nooit een probleem geweest. Zelfs de vraag of God bestaat doet er eigenlijk helemaal niet toe. Het is een filosofische manier van in het leven staan zonder dogmatiek. Mijn film is haast een Bijbels verhaal. Als je er zo naar kan kijken dan is geloof geweldig. Ik wil helemaal niet de vrijzinnig protestanten promoten, maar je kunt tegenwoordig eigenlijk bijna niet meer zeggen dat je niets tegen het geloof hebt. Dan word je haast gelyncht. Dat fanatieke atheïsme is ook haast weer dogmatisch.”

Toch is het geloof een enorm obstakel in Matterhorn.
“Geloof is een heel goed voorbeeld van een fenomeen waar dogmatiek nog heel sterk in zit. Fred laat de dogmatiek voor wat hij is, maar hij verlaat het geloof niet. Op die manier vind ik geloof prachtig. Hij is er niemand mee tot last en bevrijdt zichzelf.”

Je hebt vaker met Ton Kas en René van ’t Hof gewerkt. Heb je graag dezelfde mensen om je heen?
“Een film maken is ensemblewerk. Dat script schrijf ik alleen. Je moet echter toch samenwerken met de acteurs en de crew. Mijn cameraman, Dennis Wielaert, is ook altijd dezelfde. Wij zijn gewoon een duo. Ik heb geen enkele behoefte om een andere cameraman te hebben, want wij zijn zo goed op elkaar ingespeeld.”

Ton Kas kennen veel mensen vooral van televisie. Hij heeft wel een beetje de lach aan zijn kont hangen. Hier leren we hem van een hele andere kant kennen.
“Ik zag Ton en René voor het eerst samen in een scène in mijn korte film Succes. Ik was meteen geïntrigeerd door die combinatie. Ik vond ze zo leuk samen dus gaf ik ze in Gewoon Hans een grotere scène. Ton wordt vaak toch een beetje hetzelfde ingezet. Ik zag alleen een diepte in zijn blik waardoor ik hem een keer een dramatische hoofdrol wilde geven want volgens mij kon hij dat meesterlijk. Dat heeft hij op een niet mis te verstane wijze waargemaakt vind ik. Ik heb Matterhorn geheel met de acteurs in mijn hoofd geschreven.”

De band tussen de twee mannen is heel complex.
“René speelt een soort labrador. Binnen die beperkte ruimte weet hij toch een minimale ontwikkeling toe te staan. De band is een hond met zijn baasje. De aanwezigheid van de zwerver brengt Fred in beweging. Eerst is hij niet op tijd bij het ontbijt. Dan eet hij zijn kaas niet met mes en vork. Er zit heel sterk dat opvoedkundige in, als een vader met zijn zoon.”

Waar heb je het opgenomen?
“In de Prosperpolder, vlakbij de Hedwigepolder. Ik heb er vijf weken gedraaid en wat je ziet is het hele dorp. Ik ging met mijn cameraman op locatiebezoek en voelde al dat ik het in Zeeuws-Vlaanderen moest zoeken, omdat ik daar vroeger veel op vakantie geweest ben. Ik wist dat ik niet in Nederland moest zijn. Dat is te veel aangeharkt met van die burgerlijke huisjes. Het is net tweehonderd meter over de grens in België. Al die huizen zijn daar verschillend en het is zo’n goede rare ombestemde locatie. Ik wilde een non-descript verhaal maken in een non-descripte omgeving dat overal kan plaatsvinden.”

Je gaf in een toelichting aan dat je jezelf nu pas echt een filmmaker durft te noemen.
“Het is een ontwikkeling die je doormaakt. Bij mijn eerste film Naakt, die ik met Albert-Jan van Rees maakte, was ik echt een kip zonder kop op de set. Ik kon een beetje op de monitor kijken en zien hoe de acteurs het deden en overlegde wat dingen. Ik was totaal niet in control en snapte er helemaal niets van. Toen dacht ik: ik moet het alleen doen want anders leer ik het niet. Dus kreeg ik geld om Succes te gaan maken, daar heb ik in Frankrijk nog een prijs voor gehad. Ik wilde toen alleen vaste shots gebruiken omdat ik helemaal niet wist wat het betekende om bewegende shots te maken. Die droge vorm werkte heel effectief. Bij Gewoon Hans wilde ik gewoon gaan filmen en wel bewegende shots gebruiken, wat heel goed uitpakte. Ik had meer zelfvertrouwen maar was tijdens het filmen nog wel heel erg gefocust op de cameraman en de acteurs terwijl er dertig man crew om me heen stond. Bij Matterhorn had ik het gevoel dat ik alles overzag en inzag hoe iedereen als een klein onderdeel meewerkte. Toen kon ik echt zeggen dat ik filmmaker ben. Ik kan het nu allemaal bij elkaar houden en kan zo’n groot project aan.”

Waar kijk je zelf graag naar, want er klinken al vergelijkingen met het werk van Alex van Warmerdam?
“Ik vind het weer zo primitief en lui dat het journaille de hele tijd zit te vergelijken. Ik vind de link met Van Warmerdam natuurlijk een groot compliment, maar als de journalisten gelijk de conclusie trekken dat ik een groot fan van hem ben dan denk ik: voor je dat opschrijft kun je het misschien eerst even vragen. Ik ben met mijn ouders als kind meegenomen naar Abel en heb vijftien jaar geleden De Noordelingen gezien. Allebei fantastische films, maar meer heb ik niet eens van hem gezien. Natuurlijk bouw je alles op uit ervaringen, of het nu Van Warmerdam, Lynch of Paul Thomas Anderson is, maar eigenlijk ben ik helemaal niet zo’n filmkenner en kijk ik ook niet zo gek veel. Ach, ze moeten het ook zelf weten, ik vind het allemaal prima. Alleen zelf ken ik dat soort gemakzucht niet.”

Lees ook de recensie van Matterhorn.

NieuwsFilm

meest populair