Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat de provobeweging aan het Amsterdamse Spui werd opgericht door een groep markante anarchisten, onder wie drukker Rob Stolk en filosoof Roel van Duijn. Afgeleid van het werkwoord 'provoceren' was de beweging, die slechts twee jaar bestond, een bijzondere maatschappelijk-politieke stroming. Ingebed tussen nozems en hippies fietste de beweging (met hun eigen wittefietsenplan welteverstaan) tussen de gevestigde politieke orde door. De beweging heeft lichtcommunistische en linkse sentimenten, maar werd door deze stromingen ook weer regelmatig terechtgewezen. Het doel van de provo's was het uitdagen en tarten van de bestaande autoriteiten. De actiemiddelen waren bovenal ludiek en geweldloos, maar met de ogen van nu was er waarschijnlijk 'voor de zekerheid' het zeer gevaarlijke stempel van terrorisme opgeplakt. Onterecht, want het typisch Hollandse Provo was vredelievend en eiste in tegenstelling tot bewegingen in buurlanden geen slachtoffers.
Provo was vrijwel geheel een Amsterdamse aangelegenheid en kende een atypische structuur. De leden brachten een krantje uit, maar de club kende geen traditionele organisatiestructuur. Waar Provo exact voor stond blijft tevens in raadselen gehuld, vooral als je er een halve eeuw later op terugkijkt. De beweging werd vooral bekend om specifieke acties. De antirookacties van Robert Jasper Grootveld. Het vernielen van een standbeeld van generaal van Heutsz. En het saboteren met rookbommen van het huwelijk tussen Beatrix en Claus. Een groot aantal van de kopstukken van Provo wordt belicht in de rommelige documentaire De Rebelse Stad. Provo was grotendeels een mannenaangelegenheid en in deze terugblik van Willy Lindwer worden oude herinneringen opgehaald. Voor kijkers voor wie Provo onbekend terrein is, roept deze docu meer vragen op dan hij antwoorden geeft.
De Rebelse Stad kent een hoog gehalte ouwe-jongens-krentenbrood. Je had erbij moeten zijn, om het volledig te kunnen doorgronden. Lindwer schept een fragmentarisch beeld van Provo dat enkel door de kenmerkende acties van de groep tot leven komt. Wellicht sloot dit exact aan bij de aard van de beweging, maar als documentaire roept het bovenal verwarring op voor de onwetende buitenstaander. De ludieke acties snijden meer hout, wat eveneens geldt voor de gesprekken met de nog levende ex-leden en archiefbeelden van overleden aanhangers. Dit document is opgedragen aan Grootveld, die in 2009 overleed. Als initiatiefnemer van de antirookactie 'Uche, uche, uche' en met de bijnaam 'antirookmagiër'' is het des te opvallender dat deze documentaire eindigt met een shot - uit een niet eerder vrijgegeven interview met Theo van Gogh - waarin Grootveld een sigaret opsteekt. Wil Lindwer met dit voorbeeld illustreren dat voortschrijdend inzicht zijn werk heeft gedaan of dat er van Provo weinig meer over is gebleven dan een stel oude mannen bij wie het anarchisme weliswaar nog door de aderen vloeit, maar dat deze inborst enkel in het café nog naar de oppervlakte borrelt?
Deze rebelse documentaire is eigenlijk vooral interessant voor betrokkenen en kijkers die er in de jaren zestig al dan niet via de media getuige van zijn geweest. Door het hoge ons-kent-onsgehalte is het als historisch document minder geslaagd. De hakkelende aanpak onderstreept misschien de werkwijze van Provo, maar voor de documentairevorm leent deze zich minder goed. Het historische kader en de haast onvermijdelijke link naar de huidige roerige tijden worden te magertjes geschetst.
[rating 2.5]