Het grote geld lonkt. Harvey en Bob Weinstein hebben besloten om Warner Bros. New Line Cinema aan te klagen. De broers claimen dat ze recht hebben op een deel van de opbrengsten van de tweede en derde Hobbit-films.
In de aanklacht stellen de Weinsteins dat, toen ze de rechten op de boeken van Tolkien verkochten, ze een clausule in het contract hadden die erop wijst dat ze recht hebben op een deel van de opbrengsten van alle Hobbit-films. Warner Bros. besloot het boek in drie films naar de bioscopen te brengen, en de Weinsteins willen zon 75 miljoen dollar van de totale opbrengsten zien.
De rechten op de boeken waren van Miramax, dat opgericht is door de Weinstein broers. Nadat hun pogingen om de films te maken niet slaagden, verkochten ze de rechten aan New Line, in ruil voor 5% van de opbrengst van elke film.
De Lord of the Rings-films brachten wereldwijd zon drie miljard dollar op met de verkoop van bioscoopkaartjes. De opbrengsten van de eerste Hobbit-film erbij genomen, komt de winst voor de gebroeders Weinstein neer op meer dan honderd miljoen dollar.
De hoofdvraag zal zijn hoe de afspraak uit 1998 geïnterpreteerd moet worden. Daarin staat dat de voorwaarden van de verkoop gelden voor the first motion picture, if any, based in whole or in part upon such book which is produced ... but excluding remakes.
Volgens de broers gelden die voorwaarden voor de drie Hobbit-films, omdat regisseur Peter Jackson ze achter elkaar heeft opgenomen. Ze vormen deel van één grote film.