Met de première van 'Phileine zegt sorry' van regisseur Robert-Jan Westdijk is de 23e editie van het Nederlands Film Festival woensdagavond in Utrecht van start gegaan.
Volgens festivaldirecteur D. Boonekamp weerspiegelt het programma van het festival de enorme vooruitgang van de Nederlandse film het afgelopen jaar. "Het Nederlandse publiek heeft de Nederlandse film weer in de armen gesloten", zei ze in haar openingstoespraak.
De ruim zeventig premières dit jaar zijn volgens Boonekamp een bewijs van de vooruitgang die de filmsector heeft geboekt de laatste twee jaar dankzij de zogeheten film-cv, een pakket fiscale maatregelen, die het voor financiers aantrekkelijk maakt om te investeren in films. "We beantwoorden aan de vraag om een herkenbaar product. Een product van eigen bodem in de eigen taal.
De Nederlandse film is belangrijk voor onze eigen identiteit. Het stopzetten van de film-cv geeft als resultaat dat er meer wordt afgebroken dan wat we hebben opgebouwd. Wij kunnen het niet zo ver laten komen." Boonekamp riep dan ook de bioscoopbezoeker op om Nederlandse films te blijven bezoeken en uiteindelijk een structureel filmbeleid op te bouwen.
Staatssecretaris
Staatssecretaris M. van der Laan (Cultuur en Media) wilde verder niets zeggen over de cv-regeling en richtte zich voornamelijk op het uitreiken van het Gouden Kalf voor de Cultuurprijs aan de Vlaamse acteur Jan Decleir, die Gast van het Jaar is op het festival. Ze noemde hem een "monument en berg van een acteur, waar je niet om heen kan".
Filmprijs
Burgemeester A. Brouwer-Korf van Utrecht reikte de Filmprijs van de Stad uit aan de jonge filmmaakster Jiska Rickels, die in haar eindexamenfilm 'Untertage' een groep mijnwerkers onder de grond volgt. Brouwer bevestigde met de komst van een megabioscoop dat het festival in Utrecht blijft. Eerder zouden er klachten zijn over het aantal bioscoopzalen in de stad.