Quartier Lointain
Recensie

Quartier Lointain (2010)

Sfeervolle, maar soms ook gekunstelde mangaverfilming, over een man die zijn jeugd herbeleeft.

in Recensies
Leestijd: 2 min 16 sec
Regie: Sam Garbarski | Cast: Léo Legrand (Thomas Verniaz als tiener), Pascal Greggory (Thomas Verniaz als volwassene), Jonathan Zaccaï (Bruno Verniaz), Alexandra Maria Lara (Anna Verniaz), e.a. | Speelduur: 98 minuten | Jaar: 2010

Terug naar je jeugd, wie wil dat nou niet? Toch draait het vijftiger Thomas niet om het herbeleven van onbezorgd vertier en opbloeiende liefdes, als hij op onverklaarbare wijze opeens weer veertien is. Misschien is dit de kans om de ingrijpende gebeurtenis uit zijn jeugd te veranderen en daarmee zijn leven weer op de rails te krijgen.

Thomas is een uitgebluste striptekenaar die in het begin van Quartier Lointain met tegenzin naar een conventie gaat om te proberen zijn meest recente werk - dat inmiddels twee jaar oud is - te verkopen. Op weg naar huis pakt hij in zijn versuffing de verkeerde trein, die hem per toeval naar zijn geboortedorp rijdt. Thomas heeft nogal wat tijd te doden tot hij weer terug kan en besluit rond te kijken in het stadje, dat inmiddels een mistroostig spookdorp is geworden. Hij bezoekt het graf van zijn moeder, valt opeens flauw en komt weer bij in een jong lichaam. Het verlaten stadje is zonnig en levendig geworden, er rijden klassieke auto’s door de straten, en dan opeens staat Thomas oog in oog met zijn vader.

Hij blijkt te zijn teruggereisd naar zijn jeugd, en wel naar de cruciale periode waarin zijn leven, samen met dat van zijn moeder en zusje, verwoest werd toen zijn vader met de noorderzon vertrok. Thomas probeert te achterhalen wat er aan de hand was in die tijd en hoopt alles terug te kunnen draaien. Maar zo gemakkelijk gaat dat natuurlijk niet.

Het is niet zozeer het verhaal van Quartier Lointain dat de kijker pakt (gebaseerd op een Japanse manga), maar de sfeer die wordt neergezet. De soundtrack, zwoele synthesizerklanken van Air, en de zomerse plaatjes van een rustig dorpje en dartelende jeugd, doen denken aan Sofia Coppola’s The Virgin Suicides. Die gemoedelijke, haast lome atmosfeer, is wat de film zeer aangenaam maakt; niet de manier waarop het drama zich ontvouwt.

Op een kunstmatige manier wil regisseur Sam Garbarski de kijker er keer op keer aan helpen herinneren dat we nog steeds naar een vijftiger kijken die opgesloten zit in het lichaam van een veertienjarige. De suffe grappen, waarin Thomas zich verspreekt door in de verleden tijd te praten, of wanneer hij in paniek zijn toekomstige vrouw - die hem dus dan nog helemaal niet kent - probeert op te bellen, zijn overbodig en storend.

Als Garbarski zijn publiek wat minder bij de hand had genomen, had deze dromerige feelgoodfilm over lotsbepaling en acceptatie meer op het gevoel kunnen inspelen. Daar is hij nu, jammer genoeg, te uitgesproken voor.