Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives
Recensie

Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives (2010)

Winnaar van de Gouden Palm in Cannes is zeker niet voor iedereen weggelegd, maar biedt wel een unieke filmervaring.

in Recensies
Leestijd: 2 min 5 sec
Regie: Apichatpong Weerasethakul | Cast: Thanapat Saisaymar (Boonmee), Jenjira Pongpas (Jen), Sakda Kaewbuadee (Tong), e.a. | Speelduur: 113 minuten | Jaar: 2010

Met de uitreiking van de Gouden Palm eerder dit jaar aan Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives lijkt het Filmfestival van Cannes een statement te willen maken. Geen drukke films meer met flitsende montage en veel plot, maar juist serene, meditatieve films, die je opperste concentratie vergen en zelfs dan niet volledig te doorgronden zijn. Uncle Boonmee is de perfecte exponent van dergelijke cinema. Moeilijk, zeker, maar ook zeer de moeite waard voor wie de gok aandurft.

De Thaise regisseur Apichatpong Weerasethakul is onder de echte cinefielen geen onbekende, met films als Syndromes of a Century en Tropical Melody op zijn naam, maar het grote publiek zal nog nooit van hem hebben gehoord. Daar zal met Uncle Boonmee waarschijnlijk niet heel veel verandering in komen ondanks de hoofdprijs in Cannes.

Zoals in al zijn films is Weerasethakul, of Joe zoals hij ook wel wordt genoemd, niet echt geïnteresseerd in een plot. Uncle Boonmee gaat over een man die aan acuut nierfalen lijdt en met zijn familie, onder wie zijn overleden vrouw en verdwenen zoon, terugkijkt op zijn leven. Maar dat is slechts een kapstok voor de fascinerende visuele vondsten waar de regisseur mee op de proppen komt en die je merkwaardig genoeg zonder vragen accepteert.

Weinig films zouden er mee wegkomen als er plotseling een aap verschijnt met lichtgevende, rode ogen met de mededeling dat hij de zoon is van de hoofdpersoon, maar het lukt Uncle Boonmee wel. Dat komt mede door de zorgvuldige wijze waarop Weerasethakul je hypnotiseert met trage, lang uitgesponnen scènes. Het is een stijl die volledige overgave van de toeschouwer verlangt en dat ook verdient gezien de schoonheid die daar tegenover staat.

Zo klinkt een scène waarin een prinses haar kleding uittrekt, een meer instapt en zich laat bevredigen door een vis volslagen belachelijk, maar verwordt het bijna tot een spirituele, poëtische ervaring die behoort tot de mooiste scènes die ik dit jaar in de bioscoop zag. Weerasethakul trekt zich niets aan van filmwetten die regels voorschrijven voor de opbouw van een verhaal en identificatie met de personages. Hij gaat zijn eigen gang en doet wat hij zelf mooi vindt. Dat zorgt er in het vreemde laatste kwartier wel voor dat de film iets van zijn poëtische kracht verliest, maar Uncle Boonmee blijft volstrekt unieke cinema die nergens mee vergelijkbaar is en alleen al daarom bewonderd dient te worden.