Recensie

The Killer Inside Me (2010)

Gebaseerd op de gelijknamige pulproman van Jim Thompson. In de nieuwste film van Michael Winterbottom gaat het er niet zachtzinnig aan toe.

in Recensies
Leestijd: 3 min
Regie: Michael Winterbottom | Cast: Casey Affleck (Lou Ford), Kate Hudson (Amy Stanton), Jessica Alba (Joyce Lakeland), Ned Beatty (Chester Conway), Elias Koteas (Joe Rothman), Bill Pullman (Billy Boy Walker), e.a. | Speelduur: 108 minuten | Jaar: 2010

Op het Sundance festival veroorzaakte dit jaar een hoop opschudding. Bezoekers vervloekten de makers en verlieten woedend de bioscoopzaal. Het geweld was volgens veel van hen van een ongekende bruutheid. En de film werd ook nog eens vrouwonvriendelijk bevonden. Het klinkt als het nieuwste werkje van Lars von Trier, maar het is toch echt Michael Winterbottom die hier met zijn film een controverse ontketende. Aanleiding voor die hevig verdeelde reacties was één specifieke scène, waarin te zien is hoe het gezicht van een jonge vrouw tot een bloederige pulp wordt geslagen. Niemand beweerde dat het er zachtzinnig aan toe zou gaan in de wereld van een psychopaat…

Sheriff Lou Ford woont in een ingedut Texaans dorp, waar de inwoners slechts aan de oppervlakte vriendelijk en respectabel zijn. Lou is ook zo iemand. Op het eerste gezicht oogt hij charmant en bescheiden, maar het is een bedrieglijk masker dat hij voorhoudt. Er schuilt namelijk iets veel naargeestigers in hem: een sadistische, psychopathische moordenaar. Wanneer hij een plaatselijke prostituee ontmoet vindt hij onverwacht liefde, maar op hetzelfde moment komt ongewild een zootje slechte herinneringen naar boven. Lou weet zijn dwanggevoelens steeds minder goed te beheersen en het aantal moorden in zijn jurisdictiegebied neemt plotsklaps sterk toe. De sheriff wordt steeds verder in het nauw gedreven, doordat alle aanwijzingen in zijn richting beginnen te wijzen. In is niets echter wat het lijkt, want alle personen die zich met Lou en de moorden bezighouden blijken zelf ook een geheim met zich mee te dragen.

is gebaseerd op de gelijknamige pulproman van schrijver Jim Thompson. Het nihilistische boek verscheen in 1952 en veroorzaakte een schokgolf onder lezers door Thompsons expliciete schrijfstijl. Het was rauw en snoeihard. Dat moet regisseur Burt Kennedy hebben aangesproken, want in 1976 bracht hij het verhaal over de psychopaat voor het eerst naar het witte doek. Regisseur Michael Winterbottom heeft die film naar eigen zeggen niet gezien. Misschien is dat maar goed ook, want zijn interpretatie levert een film op die op alle fronten sterker is dan de versie uit de jaren zeventig.

Wat behouden blijft in Winterbottoms versie is het enkele perspectief van hoofdpersonage Lou Ford. Vooral in het begin is enige aandacht van de kijker daarom wel vereist, want de makers serveren geen hapklare brokken. Personages verschijnen in beeld om vervolgens weer te verdwijnen, waardoor het soms lastig is om de verhoudingen tussen hen vast te stellen. Net zo moeilijk is het om enig begrip en medeleven te tonen voor die achterdochtige bijfiguren. Voor de kijker is het blikveld namelijk niet groter dan dat van Ford. Geheel tegengesteld aan wat je misschien zou verwachten werpt dat uiteindelijk toch z’n vruchten af in een verrassende ontknoping. Pas dan wordt duidelijk hoe goed die vervreemdende aanpak werkt voor .

Daarbij is het Amerika van de jaren vijftig een uitstekende setting voor het zwaarmoedige verhaal. Complexe personages, bikkelhard geweld en de onontkoombare zelfdestructie voorzien de film van dat typische noirgevoel. En als dan ook nog eens het weemoedige ‘Una furtiva lagrima’ klinkt, stijgt de film bijna boven zijn eigen tragiek uit. Casey Affleck is daarin constant het middelpunt als de beruchte sheriff. Met zijn zenuwachtige glimlachen en ongemakkelijke blikken doet Afflecks personage een beetje denken aan die ándere Ford die hij speelde in .