Taking of Pelham 1-2-3
Recensie

Taking of Pelham 1-2-3 (2009)

Een kat-en-muisspel zonder pretenties, maar met een hoge concentratie mooie actie en fantastische cinematografie zoals we van Tony Scott gewend zijn.

in Recensies
Leestijd: 2 min 47 sec
Regie: Tony Scott | Cast: Denzel Washington (Walter Garber), John Travolta (Ryder), Luis Guzmán (Phil Ramos), John Turturro (Camonetti), James Gandolfini (Mayor) | Speelduur: 121 minuten | Jaar: 2009

New York. Dé stad van dromen en verbeelding bij uitstek. Zoals Frank Sinatra tot in den treure zong: “if you can make it there, you can make it anywhere”. Wij als Nederlanders hebben natuurlijk een streepje voor. Dit jaar is de viering van de vierhonderdjarige relatie tussen Nederland en New York. Taking of Pelham 1-2-3 is niets meer of minder dan Tony Scotts schaamteloze ode aan deze metropool die onze voorouders briljant dachten in te ruilen voor Suriname. Gelukkig hebben we de film nog…

Zoals zo vaak bij lekkerbekkende Amerikaanse titels en al even flitsende verhaallijnen is het altijd de moeite waard even IMDb te checken of het een remake betreft. Het origineel van Taking of Pelham 1-2-3 stamt alweer uit 1974. Deze haast ziekelijke drang naar het opnieuw maken van wat we al kennen, blijft irritant, vooral als de fantasie ontbreekt om er nog iets eigenzinnigs van te maken. Daar wringt de schoen, in de filmindustrie is net als in elke andere industrie de enige bepalende/beperkende factor geld.

Kijken we naar Taking of Pelham 1-2-3 dan is de marktwaarde inderdaad hoog, want er staan twee sterspelers tegenover elkaar. Denzel Washington en John Travolta spelen echter in een eendimensionale actiewereld. Het verhaal heeft desondanks vaart en spreekt tot de verbeelding: ene Ryder (John Travolta bedekt met tatoeages) kaapt metro Pelham 123 en zal mensen gaan neerschieten als hij, hoe verrassend, zijn geld niet krijgt. Hierbij krijgt hij hulp van enkele (op geld beluste) kompanen. Hij speelt van meet af aan in op het verantwoordelijkheidsgevoel van familieman Walter Garber, een controller van het New Yorkse metrosysteem. Er ontstaat een ongewilde band tussen beide mannen en wat volgt is een kat-en-muisspel waarin de kat en de muis niet altijd even duidelijk te onderscheiden zijn. De lijn tussen goed en kwaad blijkt bij beide mannen helemaal niet zo helder te zijn als in eerste instantie werd gedacht.

Vergelijkbare films in dit genre zijn The Jackal, The Negotiator, Face/Off en eigenlijk elke andere actiethriller met twee grote sterren. Het is een dertien-in-een-dozijnfilm, maar dat wil absoluut niet zeggen dat hij niet vakkundig gemaakt is, niet onderhoudend is of het stempel van ‘slecht’ verdient. Wel is duidelijk dat zonder de tussenkomst van regisseur Tony Scott, die net als in Déjà Vu, Spy Game en Domino een karakteristieke stijl etaleert, de film zou blijven steken in middelmatigheid. Vanaf het openingsshot tot en met het eind flitsen snelle montages, creatieve camerahoeken en de mooie grafische vormgeving van het doek af. Zo is de eliminatie van de gloednieuwe mustangs van het politiecorps zeer spectaculair en is het gegeven dat driekwart van de film zich ondergronds afspeelt in een labyrint van tunnels, redelijk origineel.

Maar vooral de ontelbare fantastische vogelperspectieven over de stad maken van de film een attractie op zich en de drang om naar deze stad zelf af te reizen groter en groter. Als je niet beter wist, zou je denken dat Michael Bloomberg, de burgemeester van New York, het project zelf gefinancierd heeft. Taking of Pelham 1-2-3 bespaart je, het zwakke verhaal daargelaten, een paar honderd dollar voor een dure helikoptervlucht op de eerstvolgende reis naar de The Big Apple. Een heerlijke toeristische appetizer dus.