Belle de Jour
Recensie

Belle de Jour (1967)

Is deze Belle na veertig jaar nog steeds zo mooi en controversieel?

in Recensies
Leestijd: 2 min 43 sec
Regie: Luis Buñuel | Cast: Catherine Deneuve (Séverine Serizy), Jean Sorel (Pierre Serizy), Michel Piccoli (Henri Husson) | Speelduur: 101 minuten | Jaar: 1967

Vaak is er weinig schokkends aan oude films die controversieel waren toen ze uitkwamen. Van het “damn” aan het einde van Gone with the Wind kijken we al lang niet meer op en het geweld in Bonnie and Clyde dat destijds voor veel ophef zorgde, valt ons nu reuze mee. Ook Belle de Jour is niet echt schokkend meer, maar bij deze film snap je meteen waarom mensen er ontsteld over waren. Seksualiteit is zelfs vandaag de dag niet vaak op deze manier op het witte scherm te zien, en hoewel er nu veel explicietere films zijn, blijft Belle de Jour verontrustend. Juist omdat sommige dingen niet worden onthuld.

De prachtige, ijzige Catherine Deneuve speelt Séverine, een chique Parijse vrouw die getrouwd is met de schijnbaar ideale schoonzoon Pierre. Ze lijkt erg van hem te houden, maar toch slapen ze in aparte bedden en kan ze zijn tedere avances niet aan. Je zou misschien denken dat ze frigide is, maar haar masochistische dromen vol vernedering en seksuele agressie lijken op iets anders te wijzen. Het is niet zo dat seks haar niet interesseert. Ze heeft er weliswaar een afkeer van, maar het fascineert haar uitermate.

Als ze hoort dat een kennis van haar werkzaam is als luxe prostituee, is ze in eerste instantie geschokt, maar de nieuwsgierigheid valt van haar gezicht af te lezen. Al snel klopt ook zij bij het bordeel aan. Zo wordt ze Belle de Jour, de schoonheid die overdag haar lichaam geeft en na wat tegenstribbelingen verslaafd raakt aan haar werk. Haar extatische blik spreekt boekdelen. Dan wordt een klant, een jong en agressief boefje, verliefd op haar. Een goede afloop ligt niet in het verschiet.

Het meest opvallende aan de film is eigenlijk niet eens de seksualiteit, maar iets anders waardoor deze film na zoveel jaren nog steeds revolutionair aanvoelt. Buñuel, de beroemde surrealist die samen met Salvador Dalí ook al de bekendste experimentele film Un Chien Andalou afleverde, heeft namelijk zoveel vertrouwen in zijn publiek dat hij het aandurft om de droomscènes net zo te filmen en neer te zetten als de scènes die echt plaatsvinden. Er zijn geen duidelijke overgangen, er worden geen speciale filters gebruikt om fantasie van werkelijkheid te onderscheiden. Alleen in de soundtrack zit soms een hint verscholen. Hierdoor is dit een fantastisch ambigue film, die keer op keer blijft boeien. Is de hele film misschien een droom?

Manoel de Oliveira heeft het, veertig jaar later, aangedurfd om een vervolg te maken, getiteld Belle Toujours. Deze film gaat volgende week in première, maar ik zal hem zeker niet gaan kijken. Ik wil niet weten wat er in het mysterieuze rinkelende doosje zit, ik wil niet weten hoe Séverine terugkijkt op haar escapades. Ik wil niet dat de ambiguïteit en complexiteit van het meesterwerk van Buñuel worden verpest. Iedereen moet natuurlijk voor zichzelf uitmaken hoe hij erover denkt, maar ik raad aan om ieder geval éérst de kans te grijpen om Belle de Jour op een groot scherm te zien. De afweging om daarna wel of niet naar Belle Toujours te gaan, zal hopelijk een moeilijke zijn.