Father and Son (Otets i syn)
Recensie

Father and Son (Otets i syn) (2003)

Aleksandr Sokoerov, is een kunstenaar met een volkomen authentieke expressie.

in Recensies
Leestijd: 3 min 9 sec
Regie: Aleksandr Sokoerov | Cast: Andrei Shchetinin (Vader), Aleksei Nejmyshev (Aleksei, de Zoon), Aleksandr Razbash (Sasha), Fyodor Lavrov (Fyodor), Marina Zasukhina (Meisje).

Het lijdt geen twijfel dat Aleksandr Sokoerov als regisseur een geheel eigen visie heeft, en dat hij precies weet hoe hij zijn ideeën en gevoeligheden kan vertalen naar cinema. De man die bij een relatief breed publiek bekend werd met zijn in één ononderbroken shot opgenomen ode aan de Hermitage en de Russische geschiedenis, Russian Ark, beheerst niet alleen zijn vak, maar is ook een kunstenaar met een volkomen authentieke expressie. Dat wordt overduidelijk bij het zien van zijn nieuwste film, het tweede deel in een drieluik over familierelaties (in 1996 maakte Sokoerov Mother and Son, de trilogie zal worden voltooid door Two Brothers and a Sister). Father and Son verbeeldt een uiterst persoonlijke overdenking van een geïdealiseerde vader-zoon relatie; hij is zelfs zó persoonlijk (de persmap van de film gebruikt de term ‘hermetisch’) dat de vraag of dit een ‘goede’ film is volkomen irrelevant wordt. Als je niet intuïtief een verwantschap voelt met Sokoerovs visie, zal deze film ontoegankelijk voor je blijven en je zelfs afstoten.

Daarmee is niet gezegd dat de film totaal onbegrijpelijk is; de elementen van het ‘verhaal’ worden duidelijk genoeg gedefiniëerd. De vader, een ex-militair, en zijn zoon Aleksei wonen samen in een appartement. De moeder van Aleksei is overleden, en vader en zoon delen een intieme, zeer fysieke band met elkaar. Hun relatie is zoals gezegd geïdealiseerd: tussen hen is geen sprake van de gêne en terughoudendheid, die in werkelijkheid de meeste relaties tussen vaders en hun volwassen zonen overheersen. Aan het begin van de film zien we hoe de vader de zoon troost terwijl die een nachtmerrie heeft. De twee jonge gespierde mannen liggen samen in bed, en Aleksei klampt zich wanhopig vast aan zijn vader, bang om door hem verlaten te worden. Ook de vader is bang om zijn zoon, die in militaire dienst gaat, los te laten. Hun band is er één van pure mannelijke liefde, en is zo sterk dat ook Aleksei’s vriendinnetje zich buitengesloten weet.

Op suggesties dat de film sterk homo-erotisch zou zijn heeft Sokoerov met ergernis gereageerd: dergelijke gedachten zijn volgens hem typisch het produkt van een vulgaire, Westerse ‘dirty-minded’ blik. Niet dat hij zijn best heeft gedaan om die suggestie uit de weg te gaan. De film, die zich in Rusland afspeelt maar grotendeels in Portugal werd opgenomen, baadt in een sensueel gouden licht en is constant in soft-focus. De mannen verkeren allemaal in de kracht van hun leven, en Sokoerov brengt een ode aan hun vitaliteit door hun spieren te tonen, en ze met elkaar te laten worstelen, waarbij het voortdurend klinkt alsof iedereen direct in je oor aan het hijgen is.

Father and Son gaat uiteraard niet over homo-erotiek, daar is de film te onwerkelijk voor. Aleksei en zijn vader zijn geen personages, maar personificaties van een archetypische Vader en Zoon (“Een vaders liefde kruisigt”, zegt Aleksei op een gegeven moment, “en een liefhebbende zoon laat zich kruisigen.”). Sokoerov is niet geïnteresseerd in psychologie; de dialogen bieden geen enkel houvast, weerspiegelen geen enkele psychologische realiteit. Deze film hangt aan elkaar van mythe en sfeer, en de enige manier om toegang te krijgen tot zijn magie is door hem puur zintuiglijk te ondergaan. Als je in staat bent tot een complete, irrationele overgave aan dat melancholische gouden licht, aan de intieme fluisteringen en aan de lome, romantische muziek (geïnspireerd door Tsjaikovski) gaat er wellicht een wereld vol betekenis voor je open. Ben je dat – zoals ik – niet, dan is een al even irrationele ergernis jegens diezelfde loomheid, intimiteit en melancholie bijna onvermijdelijk. Er zit dus niks anders op dan de film zelf maar te gaan zien.