Ninja Turtles: Out of the Shadows
Recensie

Ninja Turtles: Out of the Shadows (2016)

Beter dan het vorige deel, maar een overvolle bende dankzij een overdosis schurken en fanvleierij.

in Recensies
Leestijd: 4 min 20 sec
Regie: Dave Green | Cast: Megan Fox (April O’Neil), Will Arnett (Vernon Fenwick), Laura Linney (Chief Vincent), Stephen Amell (Casey Jones), Noel Fisher (Michelangelo), Jeremy Howard (Donatello), Pete Ploszek (Leonardo), Alan Ritchson (Raphael), Tyler Perry (Baxter Stockman), Brian Tee (Shredder), Stephen Farrelly (Rocksteady), Gary Anthony Williams (Bebop), Tony Shalhoub (Splinter), Brad Garrett (Krang) | Speelduur: 112 minuten | Jaar: 2016

Dave Green neemt het regiestokje over van Jonathan Liebesman om een vervolg op Ninja Turtles uit de Michael Bayfabriek te pompen. Wederom speelt de koning van explosies een mentorrol; Green imiteert duidelijk de zwepende camerabewegingen, explosieve actie en autominnende reclameshots in een filmstijl die je Michael Bay-light kunt noemen. Mocht de eerste poging tot een grimmige reboot stilistisch geen indruk gemaakt hebben, dan zal dit vervolg zeker geen meningen veranderen. De Turtles beuken nog steeds door het scherm in extravagante lange achtervolgingen gevuld met slowmotion en vechten rondom het zoveelste wereldvernietigende wapen verstopt in de skyline van New York. Toch zijn hier en daar wel degelijk pogingen gedaan om te leren van de film uit 2014.

Ninja Turtles: Out of the Shadows legt namelijk niet de focus op April O’Neil en haar cameraman Vernon maar zowaar op de Teenage Mutant Ninja Turtles zelf. De mensen worden niet meer ingezet als relateerbare personages om de CGI Turtles geloofwaardiger te maken, ditmaal zijn ze er enkel om wat verhaallijnen in gang te zetten. Dat de Turtles in de schijnwerpers worden gezet lijkt dus goed nieuws voor de fans, helaas moeten ze toch flink wat inleveren door een overdosis aan nieuwe personages die schermtijd inpikken.

De reden is duidelijk: Casey Jones, Bebop, Rocksteady, Baxter Stockman en Krang worden allen ingelijfd om in te spelen op de nostalgische hartjes van fans. Men smacht al sinds eind jaren tachtig naar een verfilming met deze personages, toch moest men het in The Secret of the Ooze maar doen met slappe aftreksels van Bebop en Rocksteady en dansnummers met Vanilla Ice (die overigens te horen is als easter egg). Nu krijgen we een hele waslijst aan kleurrijke personages alsnog in één film. Er wordt een poging gedaan om ze allemaal te verbinden in een soort thema van erkenning: Casey Jones raakt gefrustreerd door zijn superieuren, Baxter wil geroemd worden als de grootste wetenschapper ooit, Vernon de cameraman heeft de heldendaden van de Turtles geclaimd om held van de stad te spelen en de Ninja Turtles willen het allerliefst zelf baden in die glorie.

Het thema is helaas oppervlakkig uitgewerkt en kan vrij weinig doen om het willekeurige verhaal te redden. De makers hebben duidelijk geen keuze kunnen maken welke slechterik de film moest leiden of welk verhaal verteld moest worden. Meester Splinter, Krang, Shredder en zelfs sommige Turtles krijgen soms maar luttele seconden om hun gezicht eventjes te laten zien en een korte speech te geven tussen andere subverhaallijnen door. Wat nog wel het meest getuigt van het feit dat er meer personages zijn dan het script aankan, is dat Rocksteady en Bebop in de finale niet eens de Turtles tegenwerken. Daar hebben we immers Krang, Shredder en Baxter al voor, dus worden de slechte mutanten maar ingezet tegen April en Casey zodat al deze personages iets te doen hebben op het einde. Megan Fox en Stephen Amell doen in hun ondersteunende rollen nog redelijk hun best maar ook zij krijgen nimmer de kans om een boeiend personage neer te zetten.

Desalniettemin heeft men genoeg geluisterd naar de kritiek op de eerste film om van het vervolg een verbetering te maken. Zo is Shredder geen Transformer meer, is de Foot Clan overtuigender als ninjagroep en durven de makers Rocksteady, Bebop en Krang precies zoals in de tekenfilms neer te zetten. Inclusief de paarse mohawk van Bebop en Krangs belachelijke Technodrome ruimteschip, dat een grote digitale, uitstekende oogbal heeft. Door de Turtles wel de hoofdrollen te geven en te omringen met gemuteerde wrattenzwijnen en aliens uit andere dimensies krijg je toch eventjes het gevoel dat je als kind in je pyjama naar een trippende zaterdagochtendcartoon zit te kijken.

Out of the Shadows biedt op momenten een geweldig staaltje nostalgie en actiescènes die zo belachelijk zijn dat het indrukwekkend wordt. Je zou bijna vergeten wat een zooitje het script is wanneer de Turtles binnen een neerstortend vrachtvliegtuig vechten tegen een menselijke neushoorn in een tank. Bovendien sluit de film twee uur aan fanbediening af met toffe credits inclusief het ideale muzieknummer. Al deze afleidingsmanoeuvres zullen echter alleen werken op fans die hier al een eeuwigheid van dromen. Als een film die op zichzelf moet staan, schiet dit vervolg wederom tekort.

De overdosis aan personages, een zinloos verhaal en een eindeloze stroom aan visueel geweld bewerkstelligen na twee uur flink vermoeide oogballen, zeker in 3D. Dit is precies de reden waarom een kort tekenfilmformat veel beter werkt voor onafgebroken coole actiescènes dan een live-action film van twee uur lang. Ninja Turtles: Out of the Shadows is erg trouw – té trouw – aan de tekenfilms. Leuk voor de oudere fans, maar zelfs voor hen is de pret er na een keer waarschijnlijk wel vanaf. Stiekem is het een bijna perfecte vertaling van een zaterdagochtendcartoon, maar het laat daarmee ook zien dat er ook zoiets bestaat als te veel van het goede.