Patser
Recensie

Patser (2018)

Als Patser bedoeld is als ordinair, platvloers actievermaak dan is het een geslaagd project.

in Recensies
Leestijd: 2 min 30 sec
Regie: Adil El Arbi, Bilall Fallah | Cast: Matteo Simoni (Adamo), Nora Gharib (Badia), Saïd Boumazoughe (Volt), Junes Lazar (Junes), Paloma Aguilera Valdebenito (El Toro), Ali B. (Hassan), Werner Kolf (Julmar), Jeroen Perceval (Stijn), e.a.| Speelduur: 125 minuten | Jaar: 2018

Regisseurs Adil El Arbi en Bilall Fallah maken na hun lowbudgetfilm Imagine en opvolger Black een onstuimige dollemansrit die Patser heet. Vier matties groeien op in een torenhoge flat ergens in een buitenwijk van Antwerpen en zijn van kinds af aan elkaars beste vrienden. De luie, gamende stoners raken verwikkeld in een drugsdeal waarbij hun gebruikelijke jointjes plaatsmaken voor enorme leveringen cocaïne die rijkelijk worden verhandeld in Antwerpen met alle gevolgen van dien. Met fluorescerende visuele effecten en een hyperflitsend tempo raast Patser voorbij, maar wat vooral blijft hangen is de kater achteraf.

De vier 'drarries' (het gebruik van straattaal in deze Belgisch-Nederlandse productie is aanstekelijk) zien hun leven als een groot videospel waarbij actie, geld en de daaropvolgende roem zo'n beetje de belangrijkste waarden zijn. Met de nodige zelfspot introduceren El Arbi en Fallah hun personages: de één houdt van vechtsport, de ander is knettergek en hyperactief, terwijl de volgende nog iets van moreel besef lijkt te hebben. De oppervlakkige personages tollen rond in een gangbaar gangsterverhaal waar vier schoffies zich in levensgevaarlijke drugdeals mengen en hiermee ook nog eens grote sommen geld binnen harken tot ongenoegen van de Amsterdamse maffia.

Met een bak effecten en visuele trucjes verwerft de film een moderne flair die de jeugd van nu aanspreekt. Het belichaamt zonder meer moderne vormen van entertainment, zoals games en sociale media. Hoewel de makers met deze stijl een andersoortig gangsterparabel willen neerzetten, vervalt de film in de gebruikelijke platitudes en zijn psychologische diepgang en momenten van rust uit den boze. In een trippende cadans sjeest de film steeds harder richting een Scorsese-achtig epos. Maar juist de opzichtige referenties aan de Amerikaanse cineast, zoals een letterlijke "are you talkin' to me"-verwijzing en de voice-overstructuur die bekend is uit onder andere Goodfellas, leggen de kwalitatieve verschillen alleen maar meer bloot.

Door de inmenging van de Amsterdamse maffia maken we ook kennis met wat Nederlandse bekenden: acteur Werner Kolf doet wat hij moet doen en speelt zijn personage als maffioso beheerst. Naast Eric Corton speelt ook allemansvriend Ali B. in de film en draagt hiermee bij aan - zonder twijfel - de meest ordinaire rol uit de film: die van een opgefokte gangster die uit is op geld, gevaar en een vrouwelijke kandidaat voor zijn 'Hollandse aardappel', zoals hij zelf zo lyrisch zegt.

Het moge duidelijk zijn dat het stroboscopische en fletse gebruik van effecten de film niet beschermt tegen oppervlakkigheid. Het volgepropte script, de stereotiepe personages, de geleende filmstijl en de ordinaire scènes overschaduwen de zelfspot die de film tot op zekere hoogte bevat. Dat Patser geen significante toevoeging is aan de filmgeschiedenis, wisten de makers op voorhand waarschijnlijk wel. Patser doet te stoer, maar wel dusdanig stoer dat de hoge dosis actie en een hyperactieve filmstijl overeind blijven.