Recensie

Peter Rabbit (2018)

Vermakelijke tweestrijd, mits je de originele werken van Beatrix Potter los kunt laten.

in Recensies
Leestijd: 3 min 16 sec
Regie: Will Gluck | Cast: James Corden (Peter Rabbit - stem), Domhnall Gleeson (Mr. Thomas McGregor/Mr. Jeremy Fisher), Rose Byrne (Bea - stem), Sam Neill (Old Mr. McGregor/Tommy Brock), Fayssal Bazzi (Mr. Tod - stem), Sia (Mrs. Tiggy-Winkle - stem), Colin Moody (Benjamin Bunny - stem), Margot Robbie (Flopsy / The Narrator - stem), Elizabeth Debicki (Mopsy - stem), Daisy Ridley (Cotton-Tail - stem) | Speelduur: 95 minuten | Jaar: 2018

Na het succes van het antropomorfische beertje Paddington kon Peter Rabbit natuurlijk niet achterblijven. De legendarische kinderboekenreeks van Beatrix Potter blijkt echter een vrij controversieel filmproject. Potter hekelde het idee van een film, zelfs toen Walt Disney geïnteresseerd was moest zij er absoluut niets van hebben; men zou het konijnenverhaal nooit goed kunnen vertalen. Nu het er dan toch van is gekomen, lijkt Potter gelijk te krijgen. Handgetekende plaatjes zijn vervangen door fotorealistische CGI, de vogeltjes zingen popmuziek, de dieren twerken op tafel en het konijn bekogelt op brutale wijze een allergische man met dodelijke bessen.

Laatstgenoemde scène zorgde voor veel commotie in Engeland. Het werd als wansmaak gezien, zeker vergeleken met de originele werken van Potter. Maar zet je dat even opzij en kijk je naar het filmverhaal op zichzelf, dan werkt die scène eigenlijk nog best aardig. Peter Rabbit draait volledig om een vete in de achtertuin tussen een brutaal konijn en zijn menselijke aartsrivaal. Het gros van de kinderfilms zou dit totaal ongenuanceerd brengen, met een 'goed' pluizig diertje en de 'kwaadaardige' mens die hem wil vermorzelen. Vreemd genoeg blijkt Peter Rabbit juist de pestkop te zijn, degene die alle conflicten start. Zijn brutaliteit springt voort uit het verliezen van familieleden en een gevoel dat mensen hem iets schuldig zijn. Meneer McGregor is eigenlijk een vrij onschuldig personage. Een netheidsfreak uit Londen die geforceerd ontslag moet nemen, naar het platteland komt en wordt meegesleurd in een oorlog tussen mens en konijn.

Het is best verfrissend om eens een cartoonesk kat-en-muisspel te zien waarbij beide partijen een fatsoenlijke motivatie hebben. Het resulteert in een soort kindvriendelijke oorlogsfilm die alsmaar escaleert, waarbij pogingen tot moord door middel van bessenallergieën en blokjes TNT allemaal geoorloofd lijken. Meermaals neemt het Looney Tunes-achtige taferelen aan: Domhnall Gleeson vliegt door het scherm, stapt in berenklemmen, raakt geëlektrocuteerd en doet ouderwetse routines waarbij konijnen zich verstoppen onder schuivende bloempotten. De meeste slapstickmomentjes zijn prima vermaak voor de jonge kijker (al blijft de allergiescène discutabel). Vooral wanneer Peter en McGregor hun strijd proberen te verbergen voor Bea, de vredelievende buurvrouw met een hart voor de natuur. Ze doen geforceerd lief wanneer het moet, maar slaan elkaar de hersens in op elk moment dat Bea hen alleen laat.

Uiteindelijk steekt de confrontatie tussen Peter en McGregor best aardig in elkaar. Doordat Peter stiekem de antagonist is, is de uiteindelijke levensles tevens wat minder cliché. En Domhnall Gleeson weet daarnaast een prima balans te vinden tussen een kakelende schurk en een aandoenlijke man die alles tegen zich heeft. Ondanks die positieve puntjes, haalt de film nooit het niveau van het succesvolle Paddington. Waar die film een onmiskenbare Britse sfeer kent en hier nooit van afwijkt, lukt dat niet zo bij Peter Rabbit. Er zijn te veel overbodige popliedjes, grappen die net niet mooi landen, opmerkingen naar de camera toe en andere fratsen. De momenten dat Peter doodsbang is voor de mensheid en men voor een weemoedig sfeertje gaat, botsen met de dansscènes, schreeuwende antropomorfische hanen en het cartooneske geweld dat erop volgt.

Deze problemen weerhouden Peter Rabbit ervan om een aandoenlijk meesterwerkje te worden. Maar dankzij de mooie tweestrijd, genoeg vermakelijke momenten en soms verbluffend realistische animatiebeelden, is het toch nog een aardige film geworden. Mits je los kunt laten dat het een vrij slechte vertaling is van de originele boeken. Dat doet nog eens extra pijn tijdens de aftiteling waarbij de makers ineens losgaan met respectvolle en handgetekende animatiebeelden die laten zien dat het ook anders had gekund.