If Beale Street Could Talk
Recensie

If Beale Street Could Talk (2018)

Met een prachtig gestileerde adaptatie van James Baldwins roman bewijst Barry Jenkins allesbehalve een eendagsvlieg te zijn.

in Recensies
Leestijd: 4 min 6 sec
Regie: Barry Jenkins | Cast: KiKi Layne (Tish Rivers), Stephan James (Alonzo "Fonny" Hunt), Regina King (Sharon Rivers), Colman Domingo (Joseph Rivers), Teyonah Parris (Ernestine Rivers), Michael Beach (Frank Hunt), Aunjanue Ellis (Mrs. Hunt), Bryan Tyree Henry (Daniel Carty), Diego Luna (Pedrocito), Finn Wittrock (Hayward), Ed Skrein (Officer Bell), Emily Rios (Victoria Rogers), e.a. | Speelduur: 119 minuten | Jaar: 2018

Het moment waarop Moonlight bij de Oscaruitreiking van 2017 er na dat ene memorabele misverstand uiteindelijk tóch met de hoofdprijs vandoor wist te gaan, zal menig filmliefhebber nog helder voor de geest staan. Buiten een leuke anekdote betekende de winst tegelijkertijd een droomstart voor de carrière van toen nog debuterend regisseur Barry Jenkins. Het maakte de verwachtingen omtrent zijn volgende project hooggespannen, maar met een adembenemende bewerking van James Baldwins roman If Beale Street Could Talk weet Jenkins deze gelukkig ruimschoots in te lossen.

Baldwins roman beschrijft de tragische romance van twee jonge Afro-Amerikaanse geliefden uit Harlem. De negentienjarige Tisha en tweeëntwintigjarige Fonny zijn tot over hun oren op elkaar verliefd en klaar om samen een toekomst op te bouwen, maar worden plots bruut van elkaar gescheiden wanneer laatstgenoemde ten onrechte vast wordt gehouden op verdenking van een brute verkrachting. En alsof dat gegeven nog niet wrang genoeg is, blijkt Tisha na de arrestatie ook in verwachting te zijn. Of de vader zijn kind ooit nog buiten de tralies op kan zien groeien is echter nog maar de vraag.

Zoals je van Baldwins verleden als activist zou mogen verwachten bevat If Beale Street Could Talk de nodige maatschappijkritiek jegens de onrechtvaardige behandeling van zwarte burgers in het Amerikaanse rechtssysteem, die ondanks de setting in de zeventiger jaren nog steeds pijnlijk relevant voelt. Een keiharde aanklacht is Jenkins' film daarentegen niet. In plaats van een slopend juridisch drama is zijn film in de eerste plaats een tragisch, doch hoopvol liefdesverhaal. Hoewel de aanloop naar en het steeds weer uitstellen van het proces op papier misschien de rode lijn vormt van het verhaal, fladdert de film regelmatig heen en weer tussen de liefdevolle herinneringen uit het verleden en de tegenwoordige tijd.

Die niet-chronologische structuur vormt al direct een aardige stijlbreuk met Jenkins' debuutfilm Moonlight, dat netjes in drie aparte aktes werd opgedeeld. Het aardige is dat Beale Street op sommige punten haast een directe tegenhanger is van Jenkins' voorganger, maar op andere vlakken zijn herkenbare stempel als regisseur juist nog verder weet te perfectioneren.

Te beginnen met het gekozen kleurenpalet. Waar Moonlight zich kenmerkte door veel koele, blauwe tonen, symbolisch voor de gemoedstoestand van zijn hoofdpersonage, staat Beale Street juist bol van warme herfstkleuren, met veel tinten geel, rood en bruin. Ook de muzikale omlijsting van Nicholas Britell (die opnieuw verdiend mee mag dingen naar een gouden beeldje) sluit hier naadloos op aan: hoewel de soundtrack opnieuw overwegend klassiek is en wordt bijgezet met veel strijkers, voelt het ditmaal net even wat minder statig en afstandelijk met hier en daar veel uitstapjes naar soul en jazz.

Wat niet veranderd is, is Jenkins' tedere en invoelende regiestijl. Dit staat garant voor wederom een aantal oogstrelende cameravoeringen van zijn cinematograaf James Laxton - bijvoorbeeld het indrukwekkende overheadshot waar de film mee opent - maar het zijn vooral de close-ups die het meest beklijven. Met behulp van een aantal slimme trucs, zoals het vertragen van de tijd of inzoomen op kleine details van iemands gezicht mag Jenkins zich inmiddels een meester noemen in het creëren van intimiteit. Door zijn personages vaak recht in de camera te laten kijken zonder iets te zeggen, trakteert Jenkins je regelmatig op een soort levensecht miniportretje, zo intiem dat het haast voelt alsof de persoon op het scherm recht tegenover je zit.

Extra knap is dat Jenkins er ook moeiteloos in slaagt om zonder dialoog de kijker zich moeiteloos in te laten leven in de gevoelswereld van zijn personages. Wat James Baldwin in zijn romans met prachtige volzinnen kan vertellen over de gedachten en gevoelens van zijn personages, weet Jenkins op bijzondere wijze te vertalen naar beeldtaal zonder daarbij aan kracht in te hoeven boeten.

Net zo moeiteloos weet Beale Street zijn kijkers in te pakken met de oprechte verliefdheid van Tish en Fonny. Zoveel, dat je soms bijna zou vergeten met wat voor wanhopig uitgangspunt de film opent. Het is pas wanneer de film weer vooruitspringt in de tijd dat we opeens weer keihard geconfronteerd worden met de realiteit: met man en macht proberen Tish en Fonny te vechten tegen een systeem waar onmogelijk van te winnen valt. Die onrechtvaardigheid steekt, maar tegelijkertijd blijft Jenkins' portret even hoopvol als hartverscheurend, door aan te tonen dat liefde zelfs de moeilijkste obstakels kan overleven.

Die gedachte wordt nog eens extra onderstreept in de bitterzoete slotscène, waarmee Beale Street ongetwijfeld menig kijker zal achterlaten in tranen. Van verdriet, woede, onmacht, maar tegelijkertijd ook van geluk. In de ernst van de situatie is dat laatste misschien nog wel de knapste prestatie van allemaal.