Bulbul Can Sing
Recensie

Bulbul Can Sing (2018)

Mokerslagen komen het hardst aan als je van de personages houdt, en er is niemand liever dan Bulbul en haar vrienden.

in Recensies
Leestijd: 2 min 44 sec
Regie: Rima Das | Scenario: Rima Das | Cast: Arnali Das (Bulbul), Bonita Thakuriya (Bonnie), Manoranjan Das (Suman), Pakija Begam, Manabendra Das e.a. | Speelduur: 95 minuten | Jaar: 2018

"Bulbul kan heel mooi zingen", zegt haar drammerige vader. Ja, soms misschien, maar in elk geval niet in publiek. En pa zou zo graag zien dat zij net zo'n gevierde zanger wordt als hijzelf. Het Indiase tienermeisje woont in een conservatieve gemeenschap, waar iedereen verwachtingen heeft van wat zij zou moeten zijn. Maar zelf is ze nog hard bezig met uitvogelen wie ze is. Wel weet ze dat ze voor het eerst verliefd is. Dat kan ze eigenlijk alleen delen met haar twee beste vrienden. Halverwege de film wordt pijnlijk duidelijk waarom dat zo is.

Het begint allemaal erg sfeervol en intiem. De subtiele stijl doet erg denken aan de films van Satyajit Ray, die in de jaren vijftig een prachtig drieluik filmde over de jonge, opgroeiende Apu. De camera vangt eenvoudigweg het gewone leven en maakt kleine details schitterend filmisch. Totdat er een omslag komt, die de boel op zijn kop zet. Een heftige scheut sociaal-realisme, alsof filmmakers Ken Loach en Asgar Farhadi hun wrangste wreedheid uitstorten over deze kwetsbare personages. Het doet pijn, omdat je in de eerste helft van Bulbul en haar vrienden bent gaan houden.

Regisseur Rima Das laat duidelijk haar grote talent zien. Haar vorige film, Village Rockstars, was al een festivallievelingetje en harkte wat filmprijzen binnen. Het is moeilijk voor te stellen dat deze nieuwe het minder goed gaat doen, want ze weet echt iets te vangen wat tegelijkertijd universeel als heel typisch regionaal en innig persoonlijk aanvoelt. Ook de zaken die moeilijk zijn om naar te kijken zijn met veel zorgvuldigheid - en je kunt bijna zeggen: genegenheid - in beeld gebracht. Dat moet wel, want anders kunnen ze de mooie momenten niet zo goed accentueren als ze nu doen.

Ook een duidelijke meesterzet is het casten van Arnali Das in haar allereerste filmrol. Er is een echtheid te zien die je met een professionele actrice misschien nooit had kunnen grijpen. Ze is het hart en ziel van de film, en dat zit 'm vooral in de rauwheid waarmee ze acteert. Ook de andere tieners laten zoiets zien, iets bruisends wat ook heel herkenbaar is voor iedereen die ooit jong is geweest.

Het opmerkelijkst is misschien nog wel de rol van Sumar, een jongen die anders is dan alle andere jongens in dit dorp. Hij wordt gepest, door iedereen. Zelfs de jonge kinderen steken gretig de draak met het feit dat hij een nogal meisjesachtige indruk geeft. Deze codering van zijn waarschijnlijke seksuele voorkeur is extra interessant, omdat ze niet expliciet wordt uitgesproken. Alsof hij met een deel van zijn persoonlijkheid wordt gepest, zodat het onacceptabele onbenoemd kan blijven.

Maar wat hem wordt aangedaan is nog mild vergeleken met wat onder anderen Bulbul te verduren krijgt. Op tijden is de film te tergend om aan te kijken, want het is niet te snappen dat mensen elkaar zulke dingen kunnen aandoen voor simpelweg een gewoon mens zijn. Het is dan ook een geschenk uit de hemel dat een jonge filmmaker uit ruraal India op deze manier een monsterachtige stier bij de horens vat. Als het nieuwe filmjaar dit niveau weet vol te houden, wordt het een prachtig 2020.