Recensie

Clifford the Big Red Dog (2021)

Blijkbaar is dit net Paddington, maar dan zonder charme en goede personages.

in Recensies
Leestijd: 3 min 23 sec
Regie: Walt Becker | Scenario: Jay Sherick, David Ronn en Blaise Hemingway | Cast: Darby Camp (Emily), Jack Whitehall (Casey), Izaac Wang (Owen), John Cleese (Bridwell), Sienna Guillory (Maggie), Tony Hale (Tieran), David Alan Grier (Packard), Horatio Sanz (Raul), e.a. | Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2021

"Clifford the Big Red Dog is de Amerikaanse Paddington!", vertelde hoofdrolspeler Jack Whitehall vol enthousiasme in de talkshow van Graham Norton op de BBC. Al snel nuanceerde hij dat: "Het boek tenminste." Alsof hij donders goed wist wat hij probeerde te verkopen: een inferieure kopie die blij mag zijn om in één adem genoemd te worden met de berenfilm uit 2014. Niet onbekijkbaar, maar zeker niet zo charmant als zijn Britse evenknie.

Als puppy is de labrador Clifford knalrood. En alsof dat nog niet genoeg is, spreekt de achtjarige Emily ook nog een wens uit dat hij heel groot kan groeien. Nou, dat doet hij. Tot groot ongenoegen van de onverantwoordelijke oppasoom Casey, want die vindt het surrogaat-ouderschap al moeilijk genoeg zonder een drie meter hoge viervoeter in huis. Maar Emily heeft zich aan het enorme bakbeest gehecht, en dus kan hij moeilijk anders dan haar te helpen zoeken naar een oplossing. En die ligt waarschijnlijk bij de mysterieuze dierenverkoper Bridwell.

Deze figuur, gespeeld door oude komediegod John Cleese, is vernoemd naar de schrijver van de oorspronkelijke verhalen, en ook meteen de verteller van dit verhaal. En het voegt bar weinig toe wie hem speelt. Cleese heeft er nooit geheim van gemaakt dat hij niet vies is van een zak geld, en hij lijkt in elk geval nog een beetje zichzélf te vermaken in deze rol. Goed voor hem. Maar voor de rest is het bijna jammer dat een zo weinig sprankelende man steeds de figuur is waar het hele plot aan hangt.

Begrijp het niet verkeerd, Clifford the Big Red Dog is geen verschrikking. Het geheel vloeit best lekker, en het is zeker denkbaar dat een jonger publiek hier echt wel prima naar kan kijken. De enorme computergeanimeerde pup is best schattig. Er zijn zelfs grapjes. En er is een opwekkende boodschap aan het eind; een beetje een tegeltjeswijsheid, maar geen slechte. Verwacht alleen niet dat het als ouder leuk is om mee te kijken, zelfs niet als je vroeger zelf de verhalen van Clifford hebt verslonden. Dit is duidelijk een kinderfilm, geen familiefilm. En niet eens zo'n goede.

De film heeft vooral een beetje een nikserig karakter. Het is weliswaar leuk dat de film lijkt te zeggen dat kinderen erg pienter kunnen zijn, door vrij volwassen klinkende teksten te schrijven voor de kindacteurs. Ze brengen die ook bijzonder goed. Alleen lijkt Clifford tegelijkertijd te zeggen dat zijn publiek - ook kinderen - misschien helemaal niet zo slim zijn. Alle personages zijn flinterdun, hun emoties eendimensionaal en makkelijk te lezen, en het verhaal is simpel als koek. En dan mixt de computeranimatiehond ook te vaak niet lekker met zijn omgeving. Alsof dat allemaal voor de kleintjes niks uitmaakt.

Komediant Whitehall probeert nog wel zo hard, maar moet voor de fysieke humor vooral hopen dat het animatieteam zijn vak verstaat. Slechterik Tony Hale krijgt lekker de ruimte om te schmieren. Zijn rol is echter de zoveelste zakenmagnaat met snode plannetjes, en zelfs voor een kinderpubliek voorspelbaar. Emily's moeder valt zelfs amper een personage te noemen. Gelukkig zijn de kinderrollen het interessantst. Vooral de jonge hoofdrol Emily, want zij heeft de hele Oz-combinatie: hersens, moed en een hart.

Dan hebben we het nog niet eens gehad over de Aziatische kwestie. Als de film al niet verzandt in positief racisme - Owen is een kind met Chinese wortels, dus die kan natuurlijk hacken - dan lijkt er wel hard te worden gemikt op de Chinese afzetmarkt. Een grote optie die wordt opgeworpen om Clifford tegen de rijkaard Tieran te beschermen, om hem naar Sjanghai te verschepen. Een waarachtig hondenparadijs, zo lijken de beelden heel eventjes te suggereren. Dit soort keuzes drukken een nog lelijker stempel op een film waar al weinig voor spreekt. Misschien is dit de Amerikaanse Paddington, maar dan heb je geen hoge pet op van Amerikanen.