Jusqu'à la Garde
Recensie

Jusqu'à la Garde (2017)

Veelbelovend regisseur Xavier Legrand gooit hoge ogen met onthutsend familiedrama.

in Recensies
Leestijd: 3 min 36 sec
Regie: Xavier Legrand | Cast: Léa Drucker (Miriam), Denis Ménochet (Antoine), Thomas Gioria (Julien), e.a. | Speelduur: 93 minuten | Jaar: 2017

Op evenwichtige wijze kijken we in de eerste scène van de film mee met een beladen rechtszaak over de voogdij van een kind. Aan de linkerzijde zit moeder en aan de rechterzijde vader, beiden vergezeld van een advocaat. Tegenover hen in het midden zit de rechter. Hoe klein de ruimte ook is, de afstand tussen de gescheiden ouders blijft groot. De strategische positionering van de camera slingert de kijker van links naar rechts; van woord naar weerwoord en van hoor naar wederhoor. Miriam eist volledige voogdij over haar jongste kind Julien. De rechter kent echter voogdij toe aan beide ouders.

Het filmfestival van Venetië bekroonde regisseur Xavier Legrand met een Zilveren Leeuw voor Beste Regie en ook het filmfestival van San Sebastian beloonde de film van de Franse cineast rijkelijk, ditmaal met een publieksprijs. Een veelbelovende start van een prille carrière, want Legrand regisseerde voorheen alleen nog maar de korte film Avant Que de Tout Perdre in 2013 - een soortgelijk familiedrama, met dezelfde Léa Drucker in de hoofdrol, waar Jusqu'à la Garde min of meer op voortborduurt. Legrands film is opgezet rondom het idee van angst. Omdat Julien samen met zijn oudere zus bij zijn moeder woont, bestaat er angst bij de strenge vader Antoine om zijn band met Julien compleet te verliezen. Zoals besloten door de rechter mag Antoine hem zien en tijd met hem doorbrengen. Maar hierdoor gaat Julien ook gebukt onder een berg angst, namelijk voor zijn autoritaire vader.

Julien leeft in twee werelden. De wereld van zijn moeder voelt veilig en vertrouwd, maar de nabijheid van zijn vader overschaduwt Juliens geluk. In de wereld van zijn vader loopt de fragiele Julien op eieren en raakt hij verstikt door de pijnlijk ongemakkelijke tijd die hij met Antoine uitzit. Jusqu'à la Garde toont hiermee hoe een rechterlijk oordeel het leven van een kind langzaam verscheurt doordat twee helften die ooit één waren nu tegenover elkaar staan. Julien is zowel onderwerp als slachtoffer van de situatie.

Toch is Julien niet het enige slachtoffer. En ook niet het enige hoofdpersonage. Jusqu'à la Garde etaleert gelijkmatig de afzonderlijke verhalen van de verschillende familieleden. Op harmonische wijze voltrekt situatie na situatie. Al deze momenten zijn in wezen even belangrijk om de onderlinge verhoudingen binnen de verbrokkelende familie te voelen. De camera verlaat de ernst van de situatie nauwelijks en van extreme nabijheid registreert hij alle emotie. Bijvoorbeeld wanneer Juliens vader weer voor de deur staat en hem ophaalt voor een dagje uit. Intimiteit en afstandelijkheid volgen elkaar in rap tempo op: Antoine probeert dichter tot zijn zoon te komen, maar is tegelijkertijd zo ver weg. De goedbedoelde uitstapjes van de vader zijn niet meer dan goedbedoeld; ze zijn onttrokken van iedere vorm van spontaniteit en onbezorgdheid.

Hier en daar flitsen herinneringen aan Kramer vs. Kramer voorbij in je hoofd. Deze ebben echter al gauw weg en maken plaats voor duisterdere sferen en onheilspellende ontwikkelingen. Want bij het maken van deze film hield Legrand de cultfilm Night of the Hunter in zijn achterhoofd. Charles Laughtons eerste en enige film is een bizarre mix van komedie, drama en bitterzoete film noir. De film vertelt het verhaal van een schijnheilige dominee, meesterlijk vertolkt door Robert Mitchum, die uit is op een grote som geld waarvan twee jonge kinderen de vindplaats weten. Een macaber kat-en-muisspel volgt, waarbij Mitchum steeds weer opduikt en de kinderen verder in een hoek drijft. De vergelijkbare elementen in Legrands film zijn weliswaar minder sprookjesachtig en dromerig dan in Night of the Hunter, maar de strekking is enigszins herkenbaar. Laughton liet de angst nog wel eens vieren, maar Legrand omklemt hem met beide handen en laat hem niet meer los.

Deze angst, gevoed door hebzucht en jaloezie, buigt langzamerhand om in een manische dreiging die soms op lompe wijze het fragiele Jusqu'à la Garde binnentreedt. Soms met succes, soms wat uit balans. Maar over het algemeen is de film doordrenkt van feilloze regie. Met oog voor detail, een hommage hier en daar en een klasse set aan acteurs weet de overtuigende teneur van de film je altijd te vinden. In ieder personage en in ieder shot zit deze angst gevangen, zelfs dusdanig dat je het er benauwd van krijgt.