The Myth of the American Sleepover
Recensie

The Myth of the American Sleepover (2010)

De debuutfilm van David Robert Mitchell heeft een prachtige titel, maar dat maakt er helaas nog geen prachtige film van.

in Recensies
Leestijd: 3 min 9 sec
Regie: David Robert Mitchell | Cast: Marlon Morton (Rob), Amanda Bauer (Claudia), Brett Jacobsen (Scott), Claire Sloma (Maggie), Annette DeNoyer (Beth), e.a.| Speelduur: 93 minuten | Jaar: 2010

The Myth of the American Sleepover sluit aan bij het groepje films waarin enkele Amerikaanse jongeren in één nacht een stapje dichterbij de volwassenheid komen door hun belevenissen. De bekendste voorbeelden hiervan zijn uiteraard American Graffiti en Dazed and Confused, maar je zou kunnen stellen dat bijvoorbeeld ook Superbad hieronder valt, zij het als eigentijdse komedievariant op dit subgenre. The Myth of the American Sleepover doet zijn best om aansluiting te vinden bij zijn voorgangers, maar heeft weinig unieks en probeert dat te compenseren door prat te gaan op onbeduidendheid. Niet de beste keuze, want het zijn juist de unieke aspecten die films als deze de moeite waard maken.

Tijdens de laatste nacht van hun zomervakantie, vlak voordat school weer begint, hoopt een aantal jongeren in een Amerikaanse buitenwijk nog even volop te kunnen genieten van hun vrijheid. Voor elk van hen resulteert dat in een eigen plotlijntje: Rob zoekt overal naar het mooie meisje met wie hij eerder die dag een blik wisselde, Maggie en Beth hoppen van het ene feestje naar het andere, nieuweling Claudia wordt uitgenodigd voor een slaapfeestje waar ze zich niet echt populair maakt en Scott zoekt de tweelingzusjes op voor wie hij al jarenlang een stille liefde koestert. En zo lopen er nog enkele personages door nachtelijk suburbia.

Waar American Graffiti gesitueerd was in de jaren zestig en Dazed and Confused een liefdevol eerbetoon bracht aan de jaren zeventig, lijkt The Myth of the American Sleepover er heel bewust voor te kiezen zijn setting zo onbeduidend mogelijk te houden. De kleding en kapsels van de personages verraden een hedendaagse setting, maar de (intentionele) afwezigheid van internet en mobiele telefoons, zorgen voor een tijdloosheid die daarmee in strijd is. Tevens krijgt de kijker geen enkele notie waar de film zich precies afspeelt: een buitenwijk in de Verenigde Staten uiteraard, maar in welke stad of staat deze zich bevindt, blijft een groot raadsel. Debuterend regisseur David Robert Mitchell lijkt hiermee te willen aantonen dat suburbia er in de Verenigde Staten overal hetzelfde uitziet, maar wanneer het gaat om zoiets specifieks als het einde van iemands jeugd, is een dergelijke globale aanpak niet echt bevorderlijk voor het inlevingsvermogen van de kijker.

Jammer genoeg wordt deze lijn doorgetrokken naar de personages. Niet zozeer dat deze slecht geschreven zijn, maar ze zijn praktisch allemaal net zo kleurloos als het gebleekte palet van de film waarin ze rondlopen. Gevatte humor of echt aansprekende dialogen blijven achterwege en in plaats daarvan moet de kijker het stellen met behoorlijk veel melancholisch geneuzel dat de film al gauw in herhaling laat verzanden. Aan de (veelal debuterende) acteurs zal het in ieder geval niet liggen: die laten zich van hun beste kant zien. The Myth of the American Sleepover is wat dat betreft een interessante film om over twintig jaar op terug te kijken en te zien waar de nu veelbelovende jonge acteurs dan zijn beland, want de kans is zeker aanwezig dat uit deze cast een aantal grote sterren voort zal komen.

Net als sommige van zijn genregenoten profileert The Myth of the American Sleepover zich als een mozaïekfilm, waarin de verschillende verhaallijntjes constant door en langs elkaar lopen. Op sommige punten werkt dat, maar over de gehele linie maakt het een nogal verbrokkelde indruk. Een gebrek aan focus, wat min of meer samenhangt met het gebrek aan een sleutelpersonage, wekt constant de indruk dat je als kijker naar gedoe in de marge zit te kijken terwijl er elders veel interessantere verhalen plaatsvinden. The Myth of the American Sleepover heeft zijn kwaliteiten, maar Mitchell lijkt subtiliteit te verwarren met onbeduidendheid. En onbeduidendheid mondt vaak uit in desinteresse.