Recensie

Mijn Opa de Bankrover (2011)

Personages beginnen soms spontaan te zingen in deze onevenwichtige, maar vrolijke familiefilm van de makers van Polleke.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Ineke Houtman | Cast: Michiel Romeyn (Opa), Zoë van der Kust (Grace), Loes Haverkort (Birgit), Katja Herbers (Juffrouw Metz), Kees Boot (Kneel), Tanja Jess (Elles), Waldemar Torenstra (Teun), e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2011

Regisseuse Ineke Houtman en scenarist Sjoerd Kuyper werkten voor het eerst samen aan de VPRO-series Max Laadvermogen en De Freules. De samenwerking beviel hen uitstekend, vooral omdat ze allebei genoten van het maken van de liedjes. In de films van Houtman heeft dat muzikale aspect altijd een voorkeursplaatsje gekregen, denk maar aan Polleke en het grotendeels gezongen Idomeneo. Ook in Mijn Opa de Bankrover beginnen de personages soms spontaan te zingen, wat een vrolijke kolder oplevert voor het hele gezin.

De muzikale kant van Mijn Opa de Bankrover kent vele gezichten, eigenlijk net zoveel als dat er personages rondwandelen in Houtmans familiefilm. Elk liedje is wel verbonden met één van de personages of met de heersende gemoedstoestand. Zo opent de film onder een vrolijk banjoriedeltje, dat opa’s voorliefde voor countrymuziek prijsgeeft, en ruimen de kinderen van het gezin De Haan het huis op terwijl zij ‘Opa is een Vieze Man’ zingen. Met het nummer ‘Blaka Rosoe’ (Zwarte Roos) wordt en passant ook nog een gevoelige snaar geraakt.

Die diversiteit is in meer dan alleen de muziek terug te vinden. Neem alleen al de twee hoofdpersonages die volstrekt tegenstrijdig zijn. Aan de ene kant bevindt zich kleindochter Grace, die meer wil weten over haar Surinaamse vader, aan de andere kant staat opa Gerrit, die na het overlijden van zijn vrouw steeds meer dreigt te vergeten. De rest van de familie ziet opa daarom het liefst naar een bejaardentehuis vertrekken, waar hij in alle rust zijn dagen kan slijten. Alleen Grace lijkt door te hebben dat in haar dementerende opa nog genoeg levenslust schuilt. Samen vatten ze het plan op om in Suriname de vader van Grace op te zoeken, maar dan zullen ze wel geld nodig hebben. Omdat de familie de spaarrekening heeft geblokkeerd, zit er voor opa nog maar één ding op: de bank overvallen.

Voor de aanloop naar dit moment trekken de makers behoorlijk veel tijd uit, om de daad van de oude man te vergoelijken. Dat werkt vooral door het aangename spel van Michiel Romeyn. Als vergeetachtige opa weet hij moeiteloos de sympathie van het publiek te winnen. Maar ook de jonge Zoë van der Kust, die hiervoor alleen in de korte film Ebony (ook van Ineke Houtman) speelde, kan prima uit de voeten als de eigenzinnige en vroegvolwassen Grace.

Het is daarom extra jammer dat het zo’n rommeltje wordt als de rest van de familie zich met hen gaat bemoeien. De film lijkt vanaf dat moment alle kanten op te zwaaien, zowel in toon als in stijl: volwassen onderwerpen worden afgewisseld met kinderliedjes en ook een lach en een traan volgen elkaar in rap tempo op. In het beste geval levert dat een innemende scène op, waarin voorzichtig de draak wordt gestoken met dementie. In het slechtste geval een infantiele rollatorrace tussen twee bejaarden. Mijn Opa de Bankrover mag zo nu en dan wat onevenwichtig aanvoelen, de vrolijkheid die de makers voor ogen hadden, overheerst. En voor een familiefilm is dat uiteindelijk toch wat het zwaarst weegt.