The Cove
Recensie

The Cove (2009)

De winnaar van de publieksprijs op het IDFA 2009 toont ons gruwelijke beelden van dolfijnenjacht in een matige, maar noodzakelijke documentaire.

in Recensies
Leestijd: 2 min 46 sec
Regie: Louie Psihoyos | Cast: Richard O'Barry (zichzelf), Charles Hambleton (zichzelf), Simon Hutchins (zichzelf), Mandy-Rae Cruikshank (zichzelf) e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2009

In The Cove volgen we regisseur Psihoyos en zijn team tijdens een spannende zoektocht naar een mogelijke dolfijnenslachting in de Japanse kustplaats Taiji. Direct in het begin laat een voice-over weten dat het de intentie van de makers was om alles legaal te doen. Op het scherm zien we vervolgens infraroodopnames van hekken die worden doorgeknipt en horen we sirenes loeien. De toon is gezet. Wat volgt is een spannend relaas van een ‘undercover operation to photograph the off-limits cove, while playing a cloak-and-dagger game with those who would have them jailed’. Helaas kan deze spanning niet tot het einde worden vastgehouden. Het is echter net zo spijtig dat er überhaupt gekozen is voor een dergelijke spanningsboog, want een zekere sensatiezucht is continu aanwezig.

Richard O’Barry was ooit trainer van de dolfijnen voor de bekende tv-serie Flipper. Wanneer hij inziet - na de zelfmoord(!) van een van de dieren - dat de dolfijnen onmogelijk gelukkig kunnen zijn in gevangenschap, keert hij zich resoluut tegen deze zogenaamde dolfijnenindustrie. Sinds de jaren zeventig heeft hij zo tientallen dolfijnen in vrijheid kunnen stellen en heeft hij zich middels lezingen en symposia tegen maritieme pretparken verzet. Het was dan ook O’Barry die de vermeende jaarlijkse slachting van drieëntwintigduizend dolfijnen in het Japanse Taiji onder de aandacht bracht van regisseur Psihoyos. Vermeend, omdat de slachting plaatsvindt in een zeer ontoegankelijke baai die continu onder bewaking staat van boze vissers, de lokale autoriteiten en/of leden van de yakuza. Psihoyos is echter vastbesloten deze gruwelijkheden aan de wereld voor te leggen en stelt daartoe een tamelijk onconventioneel team samen. Het is juist in deze samenstelling dat de documentaire zijn zwakheden kent. Het team bestaat namelijk niet uit wetenschappers of maritieme experts, maar vooral uit kennissen en bevriende adrenalinejunks. En dat komt de integriteit van de documentaire niet ten goede. Natuurlijk kun je voor het filmen van verboden activiteiten beter gebruik maken van een oud-militair en een decorstukkenbouwer uit Hollywood, maar door daar op te focussen verliest de documentaire aan gewichtigheid.

De beelden van deze clandestiene operaties worden overigens wel doorsneden met diverse fragmenten en interviews waarin met name de noodzaak van de dolfijnenjacht aan de kaak wordt gesteld. Ook zijn er fragmenten te zien van bijeenkomsten van het International Whaling Commission, waar Japan deze ‘noodzaak’ haarfijn uiteen kan zetten en kleine landen, en dus stemmen, voor zich weet te winnen. En eigenlijk zijn dat nog de meest opzienbarende momenten en tevens die waarin The Cove zich de nodige legitimiteit verschaft. Of had kunnen verschaffen. Psihoyos is echter ook in deze momenten weinig subtiel en lijkt bang te zijn de kijker te vervelen. Hij schakelt daarom snel weer terug naar de spanning en actie bij het filmen. Deze spanning is intussen nauwelijks voelbaar meer en doet daarom nogal geknutseld aan.

Wat overblijft is een matige documentaire in de traditie van Michael Moore. De inhoud - hoe schokkend ook - wordt tamelijk geforceerd kenbaar gemaakt en er is weinig ruimte voor reflectie. De laatste vijf minuten van de film zijn echter zo ontstellend dat de noodzaak van deze film onherroepelijk wordt vastgesteld. De film kan als documentaire dan niet erg geslaagd zijn, als politiek middel is hij dat hopelijk wel.