Happy End
Recensie

Happy End (2009)

Een hier en daar wat rommelige afsluiting van een unieke, gedurfde trilogie rondom een grote familie en een aantal andere deelgenoten.

in Recensies
Leestijd: 3 min 21 sec
Regie: Frans Weisz | Cast: Peter Oosthoek (Simon), Kitty Courbois (Ada), Pierre Bokma (Nico), Edwin de Vries (Hans), Catherine ten Bruggencate (Lea), Jip Loots (Isaac), Gaite Jansen (Mira), Sophie van Winden (Xandra), Rijk de Gooyer (Zwart) e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2009

Regisseur Frans Weisz en schrijfster Judith Herzberg maakten eerder Leedvermaak (1989) en Qui Vive (2001). Met Happy End sluiten ze hun drieluik af. Het is een -zeker voor Nederland - unieke trilogie, met films die met tussenpozen van jaren werden opgenomen. Helaas is deze afsluiting hier en daar wat rommelig.

Centraal in de drie films staat een grote familie aan wie op verschillende manieren ook niet-bloedverwanten zijn verbonden. De op sterven liggende Simon is de spin in het grote web. Hij is de man van de overleden Ada die als geest nog steeds bij de familie aanwezig is en de kijker wegwijs maakt in de onderlinge verhoudingen. Die zijn namelijk nogal gecompliceerd. Leedvermaak speelt zich af in de jaren zeventig, Qui Vive zo’n tien jaar later en Happy End in de tweede helft van de jaren negentig. Het is vooral dochter Lea die voor de oude Simon zorgt, maar het valt haar steeds zwaarder. Zowel zoon Isaac als buurtgenote Xandra kunnen goed met Simon opschieten en vinden het zorgen voor hem juist leuk. Hans komt sinds lange tijd weer terug uit Amerika en hij wil zijn kinderen weer zien. Pien, zijn ex-vrouw, heeft daar echter weinig zin in. Simon takelt steeds verder af en de familie komt bijeen om te overleggen wie hem moet verzorgen. Door alle onderliggende spanningen en verstrengelingen komen echter veel meer onderwerpen aan bod.

Het verhaal is een groot web met allerlei draadjes die ergens met elkaar verbonden zijn, maar op zo’n manier dat het vaak niet duidelijk is hoe precies. Zo’n verhaal vraagt om een heldere vertelstructuur. De montage zit goed in elkaar en dat komt met name in de openingssequentie naar voren. De souplesse waarmee de beelden en verhaallijnen in deze opening in elkaar zijn geweven is indrukwekkend. Helaas is voor de rest van de film besloten om voortdurend heen en weer te springen tussen de verschillende verhaallijnen en personages. Dit doet de film geen goed, want de nadruk komt zo op de vertelling te liggen en minder op de personages en de vormgeving.

In een uitgebreid dagboekverslag in het tijdschrift Hollands Diep (september/oktober 2009) is te lezen hoe verschrikkelijk onzeker de inmiddels 71-jarige Weisz na al die jaren nog steeds is. Ondanks zijn indrukwekkende oeuvre vraagt hij zich meermaals af waarom hij toch films maakt. Een compliment voor het lef en de vastberadenheid die nodig zijn om in het financieel onzekere film-Nederland aan een trilogie te beginnen, is dan ook op zijn plaats. Ook de verzamelde ensemblecast dwingt respect af, de namen zien er opgesomd indrukwekkend uit. Het grootste deel overtuigt ook op het doek. Het zijn met name de jongere acteurs, met grote uitzondering van Sophie van Winden als Xandra, die minder goed uit de verf komen. Jip Loots als Isaac is weinig geloofwaardig en blinkt uit in overacteren. Opvallend genoeg kan dat ook gezegd worden van de gelauwerde actrice Catherine ten Bruggencate als Lea. Haar oogopslagen en fronsen zouden in het theater perfect zijn, maar hier werkt het niet. Weisz wist met veel moeite - en hulp van Pierre Bokma - de grote Rijk de Gooyer zover te krijgen nog eenmaal voor de camera te verschijnen. Hij zit en kijkt vooral en acteert minimaal. Toch werkt het en blijf je je afvragen wat er in deze zwijgende persoon omgaat.

Zonder in clichématige uitdrukkingen te verzanden moet worden vastgesteld dat Happy End niet de perfecte afsluiting van de trilogie is geworden. De cast speelt overwegend sterk, maar enkele acteurs maken een paar fikse uitglijders. Het verhaal is vooral in opzet geslaagd, want het is dusdanig complex dat de nadruk vaak te veel ligt op het uitleggen van de onderlinge verhoudingen. De vertelling gaat ten koste van de vormgeving en de personages. Jammer, want zowel Weisz als de acteurs zijn tot meer in staat.