Recensie

Boy A (2007)

Boy A is wat topzwaar omdat het op waarheid gebaseerde verhaal veel vergt van de kijker.

in Recensies
Leestijd: 2 min 24 sec
Regie: John Crowley | Cast: Andrew Garfield (Jack Burridge), Alfie Owen (Eric Wilson), Peter Mullan (Terry) | Speelduur: 106 minuten | Jaar: 2007

Boy A vertelt het verhaal van de achttienjarige Jack Burridge die na jaren in een jeugdgevangenis te hebben gezeten in een nieuw leven wordt geworpen en een nieuwe identiteit krijgt aangemeten. Dat het een lange weg van re-integratie vergt, is niet het grootste probleem. Jack slaagt er in zijn nieuwe start mooi in te vullen. Toch blijkt het verleden onuitwisbaar. De tragedie ontvouwt zich wanneer een lokale krant zijn ware identiteit ontdekt.

Een dramafilm vraagt altijd om betrokkenheid. Of het nou om een sympathieke protagonist of een dubieuze antagonist gaat: zolang een personage de aandacht opeist, blijft een film boeien. Boy A gaat geheel over betrokkenheid, maar niet alleen door de toewijding aan sommige personages. Ook het verhaal stelt vraagtekens bij de acceptatie van anderen in je eigen levenswereld. Jack heeft een gruwelijke misdaad begaan als kind en moest daarvoor een hoge prijs betalen. Zijn jeugd is hem afgenomen en na de vrijlating biedt alleen een schuilidentiteit de kans op een enigszins normaal leven. Jack is en blijft namelijk een ‘monster’; dat stempel is overal aanwezig. Boy A stelt zo een relevante vraag: wanneer is iemand werkelijk vrijgepleit van zijn daden uit het verleden?

Het scenario van Mark O’Rowe, gebaseerd op een boek van Jonathan Trigell, betrekt de kijker nadrukkelijk bij deze vraag. Door stukje bij beetje Jacks verleden prijs te geven, moet je voortdurend je oordeel over de jongen bijstellen. Dit eindigt in een groot gevoel voor onrecht als het lot toeslaat en intolerantie doorschemert. Je vergeeft het scenario daarom dat er best veel banaliteiten zijn aangehaald. Clichés zoals de vele close-ups en flashbackscènes doen geen recht aan een verder mooi geschreven en goed gespeeld karakterdrama.

Echte emotie wordt opgewekt door het intense spel van de acteurs. Het verlegen, maar ook vrij geestige gezicht van Andrew Garfield (Jack) is intrigerend en gepast. Zijn spel houdt hij klein. De film past hiermee in de rijke traditie van het Britse sociaal-realisme met voorlopers als Mike Leigh en Ken Loach. Boy A verheft het verhalen vertellen beslist niet tot een kunst. De flashbacks zijn een te gemakkelijke weg om nuance aan te brengen en gaten op te vullen in het verhaal. Het drama op zichzelf is eveneens uitgehold, maar dit komt voornamelijk doordat het op waarheid gebaseerd is en de ontwikkelingen voorspelbaar zijn.

De sensationele en onbeschofte mediaberichtgeving is in de film een leiddraad en daarmee van groot belang: de andere kant, het feit dat een ‘monster’ ook een mens is, staat haaks op het publieke oordeel waartoe Jack is veroordeeld. Het is een dubbele moraal die sterk doorklinkt. Boy A werpt een kritische kijk op de hypocrisie van de bijstaander: “eens een monster, altijd een monster”. Van échte vergeving is zelfs in een maatschappij die gefundeerd is op boetedoening en genade geen sprake.