The Hills Have Eyes
Recensie

The Hills Have Eyes (2006)

Combineert de plastische gruwelijkheid van moderne horrofilms met de ambiance van het origineel.

in Recensies
Leestijd: 2 min 42 sec
Regie: Alexandre Aja | Cast: Dan Byrd (Bobby), Emilie de Ravin (Brenda), Aaron Stanford (Doug), Ted Levine (Big Bob), Kathleen Quinlan (Ethel), e.a. | Speelduur: 107 minuten

Tere zieltjes zullen een half uur na de aftrap van The Hills Have Eyes waarschijnlijk al afhaken. Howard Berger en Greg Nicotero (die even in een cameo verschijnt) mogen zich dan met alle ervaring die ze als make-up magiërs in het horrorgenre hebben opgedaan (als een kettingzaag realistisch in een been verdwijnt en we trekken een vies gezicht moeten we hén vaak dankbaar zijn) uitleven op de dood van een van de slachtoffers. Niet alleen steken ze hem in de fik, ze laten het verkoolde lichaam helemaal uitroken tot het als as uit elkaar brokkelt.

De grimeerkunstenaars zijn dan ook de ware helden van deze barbaarse remake van Wes Craven’s gelijknamige origineel uit 1977. De acteurs moeten vooral vol overgave de longen uit hun lijf kunnen schreeuwen en niet vies zijn van een beetje kunstbloed meer of minder. Of misschien moeten we, bij het zien van een personage dat zit opgesloten in een kist vol ledematen, toch respect hebben voor het feit dat er in ieder geval één take geschoten is waarbij niet in lachen werd uitgebarsten. De heren Berger en Nicotero zullen dan ook dankbaar zijn voor de samenwerking met Fransman Alexandre Aja, die ze als regisseur en scenarist genoeg ruimte gaf om de film van een ongekende smerigheid te voorzien. Aja liet met Haute Tension (2003) al zien alle registers open te willen trekken voor een flink portie compromisloze horror.

Dat het schrikbarende aantal remakes van de afgelopen tijd een gebrek aan lef en originaliteit in Hollywood heeft ontmaskerd, is een statement dat nu wel voldoende is gemaakt (al blijft het inderdaad zorgwekkend). Interessanter is het om te bekijken wat de moderne versies ons vertellen over de kunst van het filmen toen en nu. The Hills Have Eyes en The Texas Chainsaw Massacre worden beide gezien als horroriconen van de jaren zeventig. Deze ogenschijnlijk lege hulzen bleven toch in het hoofd dolen: in onze beleving waren ze gruwelijk, maar dit werd in werkelijkheid meer gesuggereerd dan dat er flessen ketchup voor opengingen. De narigheid werd opgeroepen met grofkorrelige camerabeelden, geluidseffecten en desolate landschappen. Door uitzinnige moordpartijen buiten beeld te laten was het al niet meer nodig dat personages van vlees en bloed waren (een argument dat vaak wordt aangedragen door critici die beweren dat alleen dán de horror voelbaar is). Het gevoel dat ons dit ook kon overkomen was voldoende.

Nog steeds zijn karakters in dergelijke prenten varianten op de tien kleine negertjes – sjablonen die als slachtvee dienen. Maar de nadruk is meer gaan liggen op de executies dan op de ambiance. Het is Aja als een van de weinigen onder zijn collega’s gelukt het heden en verleden van het genre fraai samen te laten komen. De confrontaties zijn grotesk – één van de misvormde kannibalen krijgt letterlijk een Amerikaanse vlag door zijn strot geduwd – maar ook van het fotogenieke woestijnlandschap waar de prooien na autopech stranden, is sterk gebruik gemaakt. En als we in een verlaten stadje vol grijnzende etalagepoppen en lege schommels terechtkomen, voelen we ons écht ongemakkelijk. Aja eert en vernieuwt; zo krijgen we onze remakes graag vaker opgediend.