Superman Returns
Recensie

Superman Returns (2006)

Singer gaat voor menselijkheid en mythevorming, ten koste van speelsheid en lichtvoetigheid. Dat blijkt juist voor de Man van Staal de verkeerde aanpak.

in Recensies
Leestijd: 3 min 57 sec
Regie: Bryan Singer | Cast: Brandon Routh (Clark Kent/Superman), Kate Bosworth (Lois Lane), Kevin Spacey (Lex Luthor), James Marsden (Richard White), Parker Posey (Kitty Kowalski) e.a. | Speelduur: 154 minuten | Jaar: 2006

De themamuziek van Superman hoort samen met de onsterfelijke thema’s uit Star Wars en Raiders of the Lost Ark, tot de beste en meest iconische filmmuziek die John Williams ooit schreef. Dankzij Williams’ montere blazers en romantische strijkers kon Richard Donners film in 1978 bij voorbaat al niet meer stuk. Nog voordat het publiek een glimp had opgevangen van Christopher Reeve, was Superman al gedefinieerd als een oeroptimistisch, ‘larger-than-life’ filmavontuur. Aan het begin van Bryan Singers Superman Returns krijgen we niet alleen Williams’ originele muziek, maar ook dezelfde begintitels, met blauw oplichtende namen die op het scherm afvliegen. Het effect is nog even opwindend: de film is nog niet begonnen of je zit al met een brede grijns op je stoel, in afwachting van de achtbaanrit die komen gaat. Jammer genoeg blijkt Singer iets anders voor ons in petto te hebben.

Superman Returns haakt in op de eerste twee Superman-films (delen III en IV worden terecht beschouwd als Superman onwaardig) en laat de Man van Staal na vijf jaar afwezigheid terugkeren op aarde. Het personage wordt niet opnieuw geïntroduceerd, noch zijn dubbele identiteit, noch het feit dat hij verliefd is op Lois Lane. Dat wordt als parate kennis verondersteld; daarbij helpt het dat hoofdrolspeler Brandon Routh wel wat weg heeft van Christopher Reeve en ook een hommage brengt aan diens vertolking van de dubbelrol Clark Kent/Superman. Het voordeel van die benadering is dat het verhaal meteen van start kan gaan; dat de film alsnog een dikke tweeëneenhalf uur duurt is dan ook een veeg teken.

Niet dat Singer er te lang over doet om zijn stukken in positie te brengen. Supermans aartsvijand Lex Luthor is op vrije voeten, heeft de hand weten te leggen op een fortuin en laat meteen zijn oog vallen op een bepaalde meteoriet die in Metropolis wordt tentoongesteld. Clark Kent keert terug op de redactie van de Daily Planet, om erachter te komen dat Lois niet alleen is getrouwd en een kind heeft, maar ook op het punt staat een Pulitzer Prize te ontvangen voor haar artikel “Why the World Doesn’t Need Superman”. Superman zelf maakt diezelfde dag nog zijn spectaculaire rentree voor het oog van de wereld, door een neerstortende Boeing 777 netjes te laten landen in een tot de nok toe gevuld honkbalstadion.

Na een stevig begin (de Boeingscène en een confrontatie met een stel zwaarbewapende overvallers zijn allebei prima smaakmakers) bouwt Singer zijn thema’s bedachtzaam uit: de ingewikkelde, enigszins bekoelde relatie tussen Superman en Lois Lane, de vraag wie eigenlijk de vader van haar kind is, en Luthors zorgvuldig beraamde wraak op Superman. Hij vervolgt hierbij de trend die hij zelf inzette met X-Men en probeert zijn tweedimensionale superheld een ronder, menselijker karakter te geven. Singer gaat voor smaakvolle kwaliteit en (christelijk geïnspireerde) mythevorming, ten koste van lichtvoetigheid en ongecompliceerde pret.

Dat is juist bij Superman een haast fatale misser. Van alle superhelden is hij nog het meest een echte stripfiguur, met zijn fel primair gekleurde pak en zijn al even primaire superkrachten. Andere superhelden, zoals de X-Men en vooral Batman, kun je straffeloos minder cartoonesk maken en meer gewicht geven, maar bij Superman betekent dat dat hij niet meer van de grond komt. Wat dat betreft staat het bedompte kleurenpalet van Brandon Rouths Superman-outfit symbool voor het grootste manco van deze film: hij is niet speels en licht genoeg. Routh redt wat er te redden valt, door Clark Kent perfect klungelig te spelen en ook als Superman precies de juiste toon aan te slaan. Kate Bosworth daarentegen is rampzalig: haar Lois Lane kan weliswaar nog steeds niet spellen en rookt (stiekem) nog steeds als een ketter, maar ook zij is te serieus, te volwassen en daardoor ronduit saai.

Kevin Spacey’s Lex Luthor is prima, maar niet zo’n briljante slechterik als je misschien zou denken. Dat is mede te wijten aan het script: we moeten lang wachten op zijn confrontatie met Superman, en als die komt levert hij zo’n naargeestige scène op (wederom eerder iets voor een Batman-film) dat Spacey’s oneliners schaamteloos misplaatst lijken. Dat er ook nog eens geen echte afrekening tussen de twee komt maakt het laatste half uur alleen maar onbevredigender. Superman Returns heeft veel (technische) kwaliteiten, Singers talent als regisseur verloochent zich niet en de casting van Brandon Routh is midden in de roos, maar het plezier spat er niet van af en dat is eeuwig zonde. Het is spijtig om te moeten zeggen, maar na de begintitels en John Williams’ Superman-thema heb je het opwindendste eigenlijk al gehad.