Proof
Recensie

Proof (2005)

Wat ongeïnspireerd, maar prima gespeeld.

in Recensies
Leestijd: 3 min 56 sec
Regie: John Madden | Cast: Gwyneth Paltrow (Catherine), Anthony Hopkins (Robert), Jake Gyllenhaal (Hal), Hope Davis (Claire) e.a. | Speelduur: 99 min.

De toneelverfilming Proof bewijst eens te meer dat filmmagie twee kanten op werkt. Een plot die er op papier uitziet als een kruispunt van platgetreden paden kan op het witte doek transformeren tot iets origineels en poëtisch (zie Million Dollar Baby en vanaf deze week ook A History of Violence). Omgekeerd kan een verhaal dat in boek- of toneelvorm briljant en opwindend was, in de vertaling naar film hopeloos doodslaan. Zoiets is er aan de hand met Proof, een toneelstuk dat een Pulitzer Prize en drie Tony Awards in de wacht sleepte. Als je in aanmerking neemt dat Gwyneth Paltrow de hoofdrol ook al op de Londense bühne vertolkte (en daar een Olivier Award-nominatie aan overhield), eveneens onder regie van John Madden (Shakespeare in Love), is het nog frappanter hoezeer deze verfilming tegenvalt. Zowel voor Madden als voor Paltrow zou Proof moeten aanvoelen als een tweede huid, maar daar is weinig van terug te zien.

Catherine bevindt zich op haar 27e op de toppen van haar mathematische kunnen. Ze hoort thuis tussen de grote breinen op de universiteit, maar in plaats daarvan zorgt ze voor haar vader Robert (Anthony Hopkins). Hij staat bekend als een wiskundig genie, iemand die op 22-jarige leeftijd al revoluties had veroorzaakt in de hogere mathematica, maar hij lijdt ook aan ernstige geestelijke instabiliteit en zelfs waandenkbeelden. Robert zou wellicht baat hebben bij opname in een inrichting maar daar wil Catherine niets van weten. Thuis heeft hij meer kans om zich te hervinden, zegt ze; misschien dat een vertrouwde omgeving de mist in zijn hoofd zal doen optrekken, zoals wel eerder is gebeurd. Catherine wil dit maar al te graag geloven, omdat ze bang is naast Roberts wiskundeknobbel ook zijn schizofrenie te hebben geërfd.

Wanneer Robert sterft nemen externe krachten Catherine het roer uit handen. Haar pragmatische oudere zus Claire (Hope Davis in een dik aangezette rol) komt overvliegen uit New York om de nodige zaakjes te regelen. Ze wil ondanks Catherine’s protesten het huis verkopen en dringt er bij haar jongere zusje op aan om met haar mee te komen naar New York. Voor de gezelligheid, zegt Claire, maar uit haar ogen spreekt bezorgdheid: ook zij vermoedt dat Catherine niet goed bij haar hoofd is. En dan is daar nog Hal (Jake Gyllenhaal), een van Roberts pupillen, die dagelijks naar het huis komt om diens notitieboeken door te spitten, op zoek naar iets van wetenschappelijke waarde. Hal wordt verliefd op Catherine, en zij vertrouwt hem op een gegeven moment genoeg om hem de sleutel te geven van een bureaula waarin een verbluffend mathematisch bewijs ligt opgeborgen. Catherine beweert dat zij het bewijs heeft geschreven, maar niemand – ook zijzelf niet – durft haar zonder meer te geloven. Kan ze werkelijk haar vaders unieke gaven hebben geërfd? Of zijn het alleen zijn waandenkbeelden?

Proof kreeg in de VS zeer gemengde kritieken, waarvan sommige je doen afvragen of ze daar wel dezelfde film hebben gezien. De Los Angeles Times noemde Paltrows rol een “beautifully unadorned performance, an exceptional portrait of psychological fragility that is honest, direct and devastating”. En Roger Ebert, die de film zijn maximale score van vier sterren gaf, kwalificeerde de film als “deep and urgent” en Paltrows acteren als “remarkable” en “fascinating”. Je zou ze haast op hun woord geloven, want logischerwijs is dat ook wat de film en de vertolkingen hadden móeten zijn. Een bewierookt toneelstuk, een charismatische Oscarwinnares die haar personage door en door kent en heeft uitgediept, dat kan toch niet misgaan? En toch: Paltrow speelt niet per se slecht, maar wel ongeïnspireerd, soms met maniertjes die een soapie niet zouden misstaan. Wanneer Catherine tegen haar zin kleren moet kopen met haar zus, loopt de actrice te pruilen alsof ze een veertienjarige speelt. Op andere momenten is het alsof ze de dialogen, die ze toch tientallen keren moet hebben uitgesproken, zojuist voor het eerst heeft gelezen. Haar tegenvallende spel en het feit dat de andere rollen (vooral de ondankbare, ééndimensionale rol van goodie two-shoes Hal) te vlak blijven, maken het moeilijk om je als kijker iets aan te trekken van Catherine’s lot. Heeft zij het bewijs geschreven of is ze gek? Kunnen Hal en Catherine elkaar genoeg vertrouwen om geliefden te worden? Who cares, denkt de kijker; dat Hopkins als de exuberante Robert wél de goede toon aanslaat helpt dan niet echt meer.

En wat moet de twijfelende bioscoopbezoeker nu met al die tegenstrijdige geluiden? Voor zichzelf de meest overtuigende recensie uitzoeken natuurlijk, en daarop afgaan. Wie weet houdt menig filmliefhebber nog een bevredigende bioscoopervaring over aan Proof – ook dat is filmmagie.