Recensie

Howl's Moving Castle (2004)

Helaas niet van hetzelfde niveau als bijvoorbeeld Spirited Away, maar nog steeds een aanrader voor iedereen die ware verbeeldingskracht weet te waarderen

in Recensies
Leestijd: 3 min 51 sec
Regie: Hayao Miyazaki | Voicecast: Chieko Baisho (Sophie), Takuya Kimura (Howl), Akihiro Miwa (Witch of the Waste), Tatsuya Gashuin (Calcifer), Ryunosuke Kamiki (Markl), e.a. | Speelduur: 119 min.

(Deze recensie van Howl's Moving Castle verscheen eerder op FilmTotaal.nl als onderdeel van de verslaggeving van het IFFR 2005.)

Binnen het gebied van de Japanse animatiefilm of ‘anime’ bestaat een enorme verscheidenheid aan genres, en een duizelingwekkend verschil in kwaliteit. Terwijl Foxkids dagelijks jeugdige kijkbuisverslaafden bombardeert met de zoveelste ongeïnspireerde Pokémon-kloon, worden de films van de gerenommeerde Studio Ghibli vertoond op prestigieuze filmfestivals. Het Rotterdams filmfestival sluit dit jaar zelfs af met de nieuwste film van Hayao Miyazaki, de ongekroonde koning van het Ghibli-label. Zeker sinds het immense artistieke en commerciële succes van zijn twee vorige films, Princess Mononoke en Spirited Away, geldt Miyazaki als een grootmeester binnen de anime-wereld, en terecht. Vooral Spirited Away is een absolute klassieker: een sprookje dat zoveel warmte, inventiviteit en betovering biedt, dat je er donder op kunt zeggen dat de film ook in komende generaties nog vele harten zal veroveren. Howl’s Moving Castle, een bewerking van het gelijknamige boek van de Britse fantasy-schrijfster Diana Wynne Jones, zal die klassieke status niet bereiken. Hoewel ook in deze film de rijkdom van Miyazaki’s fantasie weer duidelijk wordt, is het verhaal nogal onsamenhangend en ontbreekt de emotionele trefzekerheid van zijn vorige twee films.

Howl’s Moving Castle speelt zich af in een denkbeeldig Midden-Europees koninkrijk aan het begin van de 20ste eeuw, een sprookjesvariant op Oostenrijk-Hongarije. De werelden van magie en industrie zijn nog met elkaar verweven: terwijl mensen zich al verplaatsen per stoomtrein en vliegmachine, houdt de raadselachtige tovenaar Howl zich verborgen in zijn wandelende ‘kasteel’ temidden van de mistige bergen. Dat kasteel is een waar kunststukje van Miyazaki: een reusachtig, pulserend samenraapsel van metaal en hout, bijeengehouden en voortbewogen door een demonische kracht.
Het bedeesde jonge naaistertje Sophie komt per toeval in aanraking met Howl zelf, en wordt daarom door zijn vijand, de ‘Witch of the Waste’, omgetoverd tot een stokoud vrouwtje. Om de betovering te verbreken gaat ze in haar nieuwe, krakkemikkige gedaante op weg naar de bergen: om Howl te vinden, of een andere magiër die haar betovering kan verbreken.

Als oud besje komt Sophie erachter dat het lijf weliswaar niet meer meewerkt, maar ook dat ze ineens een stuk evenwichtiger is geworden en zich over weinig dingen meer verbaast. Ze vindt het kasteel van Howl en maakt zich binnen de kortste keren onmisbaar als huishoudster. Samen met het jongetje Markl en de vuurdemon Calcifer vormt ze de entourage van de charmante maar grillige Howl, die er ’s nachts op uittrekt om de oprukkende oorlog in de regio het hoofd te bieden. Beetje bij beetje komt Sophie erachter welke magische krachten er werkzaam zijn in het koninkrijk, en wat het verbond tussen Howl en Calcifer inhoudt. En zoals altijd bij Miyazaki is vrijwel niemand wie hij op het eerste gezicht lijkt.

Een ander vast ingrediënt in iedere Miyazaki-film zijn de wonderlijke en vaak grappige bijfiguren, en ook in Howl’s Moving Castle vormen de vele ‘sidekicks’ de krenten in de pap. Absolute uitschieter is Calcifer; de machtige demon die zich gereduceerd ziet tot gezellig haardvuurtje is hilarisch en aandoenlijk tegelijk. Maar het contrast met de hoofdfiguren is groot. Vooral Howl blijft een schetsmatige figuur die niet echt tot leven komt, ook al wordt hij voorzien van een complex achtergrondverhaal. Waarom hij zich de oorlog zo aantrekt, en wat dit alles te maken heeft met zijn monsterlijke kant, blijft duister. Er zitten veel elementen en personages in de film die niet echt uitgewerkt worden, en het verhaal er gaandeweg alleen maar onduidelijker op maken. Natuurlijk zat de sprookjeswereld van Spirited Away ook vol mysteries die niet werden verklaard, maar die leek tenminste te gehoorzamen aan een eigen logica, hoe obscuur ook. Howl’s Moving Castle wordt naar het einde toe eigenlijk vooral steeds onlogischer. Een heleboel zaken zullen voor mensen die het boek gelezen hebben vermoedelijk wel te duiden zijn, maar wie zonder voorkennis deze film bekijkt zal zich na afloop even op het hoofd krabben.

Dit alles neemt niet weg dat ook deze ‘mindere’ Miyazaki nog altijd meer de moeite waard is dan 99 procent van wat bijvoorbeeld Disney de laatste tien jaar heeft uitgepoept. Zijn werelden bezitten een schilderachtige kwaliteit waardoor je zou willen dat je er eindeloos in kon rondlopen, en hij verstaat de kunst om zijn personages door middel van één treffend gebaar tot leven te wekken. Howl’s Moving Castle is bepaald geen meesterwerk, maar het werk van Hayao Miyazaki hoort zonder meer thuis op ’s werelds grote filmfestivals.