Roads to Koktebel
Recensie

Roads to Koktebel (2003)

Kleurloze omgevingen vormen het decor van een minimalistisch verhaal over een vader en een zoon.

in Recensies
Leestijd: 4 min 7 sec
Regie: Boris Khlebnikov en Aleksei Popogrebsky | Cast: Gleb Puskepalis (de zoon), Igor Csernyevics (de vader), Vera Sandrykina (Tania), Vladimir Kucherenko (Mikhael) e.a. | Duur: 100 min.

Denkend aan Rusland zie ik wouden en bossen, traag door oneindig landschap gaan. Ik zie toendra’s levenloos de permafrost trotseren. Bontmutsen bewonen roestige dorpjes en melancholie stroomt door de straten. De natie laaft zich aan aardolie, de burger aan wodka. Hoe poëtisch het ook klinkt, het is eigenlijk niet veel meer dan een stereotypering van het veelzijdige Rusland. In de Russische film Roads to Koktebel wordt geen poging gedaan om dit beeld te weerleggen. Sterker nog, de film bevestigt het en omarmt het met toegewijde gretigheid. Kleurloze omgevingen vormen het decor van een minimalistisch verhaal over een aan lager wal geraakte vader die samen met zijn elfjarige zoon op weg is naar Koktebel, een stadje aan de noordkust van de Zwarte Zee, op de Krim.

De film opent met een shot waarin het beeld lange tijd zwart blijft. Langzaam wordt de verlichtingsterkte opgeschroefd en valt er iets te zien: een grote afvoerpijp onder een spoorbaan. Hieruit klauteren de vader en de zoon; hiervandaan begint hun tocht. Althans, binnen de tijdsspanne van de film, want we weten niet hoe lang ze al op weg zijn. De film laat dat in het midden, want het gaat om het eindpunt van de reis en niet om het begin. In roadmovies is het juist zaak om het verleden achter te laten. De personages maken een psychologische ontwikkeling door die parallel loopt met de fysieke reis van A naar B.

Het tempo in Roads to Koktebel is traag, erg traag. Stijl en inhoud gaan wat dat betreft goed samen, want vader en zoon (ze blijven naamloos in de film) reizen per voet en vorderen maar gestaag. Het maakt Rusland er niet uitnodigender op. De natuur is ruig en ongenadig. De lucht is grijs, de omgeving is weids en verlaten. Lange, zwijgzame shots van het landschap dringen zich op, maar missen zeggingskracht. De debuterende regisseurs Khlebnikov en Aleksei Popogrebsky zijn niet in staat om van de omgeving iets adembenemends te maken. Ze zijn bij lange na geen Andrei Tarkovsky of Aleksandr Sokurov, die tenminste nog suggereerden dat stillevens een diepere betekenis kunnen hebben. De beelden in Roads to Koktebel zijn dromerig, maar ze imponeren nauwelijks. Het is Rusland in een vieze overall. Wie goed kijkt, ziet verval.

In het begin van de film liften vader en zoon stiekem mee met een oude trein. Als de trein even tot stilstand komt, springt vader uit de wagon en rent hij naar een boom om appels te plukken, een miezerig appelboompje dat zich schaamt voor zijn bestaan en wegvalt tegen de oneindigheid van het grasland. Als de trein weer op gang begint te komen moet de vader zich haasten om nog aan boord te komen (de angst voor een scheiding tussen vader en zoon levert een spannend moment op). Dat lukt ternauwernood, maar de overwinning smaakt rot: in de veroverde appel blijkt een worm te zitten. En zo zijn er meer tekenen van verval. Zo is daar de alcoholverslaving van de vader, een probleem dat hij onder controle had, maar waar hij naarmate de film vordert toch weer aan ten prooi valt. Hij wordt verleid tot de wodka (wat anders?) door een norse man bij wie ze tijdelijk logeren in ruil voor wat reparatiewerkzaamheden. Het houten huis van deze man is misschien nog wel het beste voorbeeld van armetierigheid. De woning valt van ellende uit elkaar. Gebogen, roestige golfplaten houden de regen maar voor de helft buiten en rotte planken en balken stutten de boel angstvallig.

Roads to Koktebel zou je op kunnen vatten als metafoor voor het aftakelende Rusland. Het land is zoekende. De jonge generatie moet het land een nieuwe toekomst geven. Het is een eeuwenoud Russisch thema dat in 1929 ook Sergei Eisenstein, de grootste Russische regisseur aller tijden, inspireerde. Maar zo ritmisch als diens fenomenale Old and New, zo hermetisch is Roads to Koktebel. Toch verdient de film een kans. Voor de aandachtige kijker zit ergens nog wel een beloning verborgen. Zo is de film hoopgevend omdat de zoon de moed niet opgeeft. Voor hem wordt de reis een pelgrimstocht, een persoonlijke queeste naar een nieuw bestaan. Hij is vastberaden om Koktebel te bereiken. De film voegt zelfs wat magisch realisme toe om dit te benadrukken. De zoon is in staat om als een vogel boven het landschap uit te stijgen. In vogelperspectief kijken we uit over de Russische bossen en graanvelden. De jongen zou het liefst naar Koktebel willen vliegen als dat kon. De jongen droomt over vliegen en zoekt plaatjes van vogels op in oude boeken. Zijn vader vertelt hem over de enorme spanwijdte van de albatros. In een prachtige slotscène zien we hoe de jongen op een steiger in Koktebel een vogel hardhandig bij de keel grijpt. Is alles voor niks geweest? Of heeft hij het verleden de nek omgedraaid?