My Architect
Recensie

My Architect (2003)

Een persoonlijke reis waarvan we getuigen mogen zijn.

in Recensies
Leestijd: 2 min 54 sec
Regie: Nathaniel Kahn | Cast: Nathaniel Kahn, Louis Kahn, Edmund Bacon, Edwina Pattison, e.a.

Een documentaire maken over je vader met jezelf in de hoofdrol: dat is nogal een opgave. Hoe voorkom je dat het geen egoproject wordt, dat je niet zo verstrikt raakt in je emotionele betrokkenheid dat je niet meer van een gezonde afstand je onderwerp kan filmen? Hoe zit het met objectiviteit versus subjectiviteit? Nathaniel Kahn moet die vragen zichzelf meerdere keren gesteld hebben tijdens zijn project. Minstens zo groot was het probleem dat hij nauwelijks wist wie zijn vader eigenlijk was. Eén ding stond vast: Louis Kahn was een van de belangrijkste architecten van de tweede helft van de vorige eeuw. Een creatief genie dat op handen werd gedragen en nog immer veel aanzien geniet.

In 1974 wordt een man dood aangetroffen in Penn Station, New York. Aanvankelijk wordt hij niet geïdentificeerd, omdat hij zijn persoonsgegevens uit zijn paspoort heeft gekrast. Pas na enkele dagen wordt duidelijk dat het gaat om Louis Kahn. Het is de proloog van Kahn’s dappere documentaire en het uitgangspunt van zijn zoektocht. Want, zo luidt zijn eerste conclusie, Louis Kahn was een man van de wereld, maar een vreemdeling voor zijn eigen familie. Eens in de zoveel tijd kwam hij op een zondag langs, maar ook dikwijls kwam hij zijn belofte niet na. Waarom niet? Wat ging er in dat hoofd om? Als Nathaniel alle kaarten op tafel heeft gelegd begint zijn zoektocht. Bij stap één besluit hij al een camera mee te laten draaien. “We zien wel waar het op uitdraait.”

Hij bekijkt gebouwen van zijn vader’s hand die hij nooit eerder zag. Beroemd zijn de regeringsgebouwen in Dhaka (Bangladesh), de Yale Art Gallery in New Haven en het Salk Institute in La Jolla. De enorme geometrische structuren van baksteen, beton en licht vallen niet allemaal bij hem in de smaak. “Goh, het valt eigenlijk wat tegen.” Mensen die hij spreekt en zijn vader hebben gekend, onthoudt hij regelmatig van het feit dat ze met Lou’s zoon te maken hebben. Een oude vriend gaat daarom openlijk tekeer over de ‘imbeciele’ en vooral ‘onpraktische’ ideeën van Kahn. Mensen die wel enthousiast zijn over zijn werk en doorkrijgen wie de documentairemaker in werkelijkheid is, gaan soms letterlijk voor hem op de knieën. Een man barst zelfs spontaan in tranen uit. “Genieën als Lou falen altijd in het privéleven. Het spijt me dat hij nooit een vader voor je is geweest.”

Louis Kahn had drie parallelle families: een met zijn vrouw, en twee met minnaressen met wie hij een langdurige relatie had. Bij elk van die vrouwen had hij een kind. Hoe meer Nathaniel over de wereld reist en vrienden en collega’s spreekt, hoe meer hij de behoefte krijgt om toch weer met zijn directe omgeving te praten. De mooiste conversatie is daarom die met zijn eigen moeder. Ze is het beu dat haar eigen zoon het leven van haar ex-man wil ontmythologiseren. “Hè Nathaniel, stop er nou eens mee. Wat schiet je er mee op?” Het wordt op zulke momenten duidelijk hoe geslaagd de opzet voor My Architect was. Een persoonlijke reis waarvan we getuigen mogen zijn. Als de toon verandert is dat geen trucje, maar de daadwerkelijke gemoedstoestand van de filmmaker. Langzamerhand vervalt zijn rol van regisseur (die nog naar professionele interviews streeft) naar die van hoofdrolspeler (die bijna vergeet dat er een camera loopt). De ontroering die daardoor ontstaat is zo goed als puur.