The Ladykillers
Recensie

The Ladykillers (2004)

Het is even schrikken, maar ook de grote gebroeders Coen blijken niet onfeilbaar!

in Recensies
Leestijd: 3 min 34 sec
Regie: Ethan & Joel Coen | Cast: Tom Hanks (Professor G.H. Dorr), Irma P. Hall (Marva Munson), Marlon Wayans (Gawain MacSam) e.a.

Het is even schrikken, maar ook de grote gebroeders Coen blijken niet onfeilbaar! Na het ietwat tegenvallende Intolerable Cruelty van vorig jaar, wordt met The Ladykillers pijnlijk duidelijk dat de flirt met grote publieksfilms niet echt geslaagd kan worden genoemd. Hoewel The Ladykillers typische Coen-elementen bevat, wordt de film vergiftigt door een soort humor dat totaal niet mengt met de typische filmfantasie van de Coen broertjes. Bovendien heeft The Ladykillers te lijden onder een overacterende Tom Hanks en enkele buitengewoon irritante bijfiguren. Gelukkig wordt het geheel nog enigszins gered door een prachtige cinematografie, een sfeervolle soundtrack en bizarre dialogen – het handelsmerk van de gebroeders Coen. Het is echter te hopen dat de filmmakers na hun twee commerciële uitstapjes weer terugkeren naar het maken van films in de marge van de grotere Hollywoodproducties.

Tom Hanks speelt Goldthwait Higginson Dorr III, Ph. D., een louche professor die een stel boeven om zich heen verzameld heeft om de kluis van het Riverside casino leeg te roven. Het plan is simpel. Allereerst zal Dorr een kamer huren bij een wat ouder, zwaar gelovig dametje, mevrouw Munson (Irma P. Hall). Vervolgens zullen Dorr en zijn handlangers een tunnel graven vanuit de kelder van mevrouw Munson naar de geldkamer van het casino. Om geen argwaan te wekken bij het oude besje doen de boeven zich voor als klassieke muzikanten die de kelder gebruiken als oefenruimte. Kat in het bakkie, zou je denken. Niet in een film van de gebroeders Coen! Want behalve dat het team van Dorr niet slim genoeg blijkt om de klus naar behoren uit te voeren, komt mevrouw Munson er al spoedig achter dat er iets niet in de haak is. Wanneer ze dreigt de politie in te schakelen, besluiten Dorr en zijn mannen het oude vrouwtje te vermoorden. Alleen is dat niet zo simpel als het lijkt…

The Ladykillers is een remake van de gelijknamige film uit 1955. Was in het origineel Alec Guinness de criminele mastermind, in de Coen-versie is het Tom Hanks die plannen heeft die het daglicht niet kunnen verdragen. Het is voor het eerst dat we Hanks zien in een dergelijk bizarre rol – een excentrieke pseudo-aristocraat, compleet met tics en raar gebit – en zijn keuze verdient een compliment, maar Hanks gaat veel te ver. Hij is zich te bewust van de excentriciteit van zijn karakter, waardoor deze onnatuurlijk en onecht overkomt. Hanks vindt vooral zichzelf erg grappig. Grootste misser van de gebroeders Coen is echter het personage gespeeld door Marlon Wayans, de acteur die eerder ‘schitterde’ in Scary Movie 1 & 2. Behalve dat Wayans weinig meer doet dan ranzigheid uitkramen, wringt zijn komisch bedoelde ‘boy from the hood’-personage met de typische Coen humor. En het lijkt alsof Wayans’ Scary Movie-verleden de broertjes Coen heeft besmet: vingers die in neusgaten worden geboord, een personage met een chronische darmaandoening waardoor hij op de meest ongepaste momenten naar de WC moet, een oude vrouw die een jonge knul in elkaar slaat – dit zijn de middelen waarmee de filmmakers een lach proberen te ontlokken aan het publiek. Dergelijke humor is een Coen-film onwaardig!

Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel. Zo speelt Irma P. Hall – de vrouw bij wie Hanks intrekt – de sterren van de hemel. Zo karikaturaal als de rest van de cast is, zo levensecht is Hall; moeiteloos speelt ze Hanks van het scherm. Ook het camerawerk is dik in orde. Zoals we gewend zijn van de gebroeders Coen zit de film zit vol ingenieuze camerabewegingen, prachtige standpunten en kleurpaletten. De soundtrack staat, net als bij O Brother Where Art Thou, boordevol sfeervolle muziek uit zuidelijk Amerika, alleen ligt de nadruk dit keer meer op gospel.

Het eerste en laatste kwartier van de film zijn het sterkst, en het zijn juist deze passages die het duidelijkste het Coen-stempel dragen: macabere humor, mooie shots en uitgesponnen en vreemde dialogen. Maar uiteindelijk is het het allemaal nét niet. Willen en verwachten we dan alleen maar meer van het zelfde van de Coen broertjes? Zeker niet. Maar de weg die ze nu zijn ingeslagen – de weg van de grote publieksfilms en onnodige remakes – is tot nu toe tamelijk verlammend gebleken voor hun creativiteit.