Hidalgo
Recensie

Hidalgo (2004)

Alle ingrediënten voor een ouderwets ongecompliceerde avonturenfilm zijn aanwezig, maar de pret wordt grotendeels verstoord door een al te voor de hand liggende Disney-moraal, en het bijbehorende sentiment.

in Recensies
Leestijd: 4 min 7 sec
Regie: Joe Johnston | Cast: Viggo Mortensen (Frank T. Hopkins), Omar Sharif (Sheik Riyadh), Zuleikha Robinson (Jazira) e.a.

Het ware verhaal van een Amerikaanse cowboy en zijn paard Hidalgo, die tegen alle verwachtingen in een slopende lange-afstandsrace door de Arabische woestijn wonnen, en intussen ook nog eens de dochter van een sjeik wisten te redden uit de klauwen van een paardenstelende woestijnbandiet. Dat klinkt al een stuk boeiender dan: het ware verhaal van een te grote halfblinde jockey en zijn te kleine paard, genaamd Seabiscuit. Die film wist het Nederlandse publiek in ieder geval niet naar de bioscopen te lokken (ondanks de Oscarnominatie). En Hidalgo heeft, behalve het verhaal en de naam van het paard uit de titel, nog een streepje voor op Zeekoekje: er is vrijwel geen woord van waar.

Ja, er was ooit een cowboy met de naam Frank T. Hopkins en zijn paard, een mustang, heette Hidalgo. Ze schijnen een hoop lange-afstandsraces te hebben gewonnen in de late nadagen van het Wilde Westen. Maar een jaarlijkse 3000-mijlsrace in het verre Arabië, dwars door de uitgestrekte woestijn, tussen de meest legendarische volbloed arabieren en hun ruiters? Uit de duim gezogen. En een sjeik die bevriend raakte met Hopkins en verzot was op verhalen over Wild Bill Hickock en Wyatt Earp? Lariekoek, natuurlijk. Maar wél perfecte ingrediënten voor een ouderwetse avonturenfilm, en dat is precies wat Hidalgo wil zijn. Er is helaas ook een grote ‘maar’: de film wordt uitgebracht door Buena Vista International, en dat betekent, zoals een beetje filmkenner weet... Disney.

In het geval van deze film betekent het dat wat een lichtvoetig, Indiana Jones-achtig filmavontuur had moeten zijn, onnodige ballast meekrijgt in de vorm van een typische, simplistische en politiek hypercorrecte Disneymoraal. Frank Hopkins (Viggo ‘The King’ Mortensen) is namelijk niet gewoon een blanke cowboy; hij is half Sioux, maar verbergt zijn indianenafkomst voor de buitenwereld (ook allemaal verzonnen, trouwens). In de loop van de film komt hij in het reine met zijn roots, mede dankzij het contact met de bedoeïnen, die als paardrijdende nomaden natuurlijk spiritueel verwant zijn aan de indianen. Geweldig hoor, maar Disney had er beter aan gedaan dit gegeven in één van haar flauwe tekenfilms te verwerken, en het wat Hidalgo betreft te houden bij de kleurrijke avonturen die Hopkins en zijn trouwe ros beleven in het verre Arabië. Want het is een aardig opzetje: van zijn stuk geraakt door de slachting van honderden indianen bij Wounded Knee, is Hopkins flink gaan drinken en met Hidalgo in de Wildwest-show van Buffalo Bill terechtgekomen (je verlagen als dronken parodie op jezelf is kennelijk wat je toen deed als gedesillusioneerde Amerikaanse held; zie The Last Samurai).

Hij krijgt van een hautaine Arabier de uitnodiging om mee te doen met de Moeder van alle lange-afstandsraces: de ‘Ocean of Fire’, een levensgevaarlijke uitputtingsslag door onafzienbare woestijnvlaktes. Hopkins laat zich verschepen naar het Midden-Oosten en maakt kennis met o.a. een koele blanke schoonheid die haar kostbare volbloed arabische merrie ten koste van alles wil laten winnen, en met sjeik Riyadh (Omar Sharif, zo prinsheerlijk op zijn plaats in zijn comfortabele bedoe-tent), organisator van de race en eigenaar van het edelste raspaard op aarde, Al-Hattal. Ruwe bolster Hopkins en zijn kleine mustang vallen hopeloos uit de toon bij de verfijnde Arabieren en hun onbetaalbare knollen, en worden links en rechts beschimpt, zoals te doen gebruikelijk bij underdogs van wie wij weten dat ze de wedstrijd gaan winnen. Maar man noch paard trekt zich iets aan van de beledigingen: vastberaden trekken ze door de woestijn, 3000 mijlen lang de hitte, zandstormen, bandieten, wilde dieren en dorst trotserend, om uiteindelijk in een opwindende eindsprint als eerste over de finish te galopperen.

Hidalgo is op zijn best in de puur avontuurlijke scènes: wanneer Hopkins door een misverstand op het punt raakt gecastreerd te worden, of wanneer hij en Hidalgo de dochter van de sjeik helpen ontsnappen aan een bandiet die haar gijzelt en wil ruilen tegen Al-Hattal, heeft de film wel wat weg van een Indiana Jones-verhaal. En Mortensen speelt zijn rol met flair; het lukt hem in ieder geval meteen om Aragorn te doen vergeten, en dat is een prestatie op zich.

Maar de aanloop naar de race duurt een beetje lang, en is jammer genoeg doorspekt met het vermoeiende gedoe rond Hopkins’ gemengde afkomst. Erger nog: ook tijdens de race moet er over gezeurd worden, en dan is ook nog het hele eind van de film – een onverdraaglijk sentimentele, totaal overbodige epiloog - gewijd aan het aan elkaar knopen van losse eindjes die de kijker allang niet meer interesseren. Waarom, waarom moeten ze bij Disney toch altijd zo’n faciele moraal door de film roeren, zoals in dit geval: ‘vrijheid is goed, dieren zijn nobel en indianen zijn wijs’? Omdat het geschreven staat in het grote Disney-draaiboek? Dan zijn ze toch vergeten wat die andere blanke woestijnbedwinger ooit zei: “Nothing is written.” Omar Sharif had het ze kunnen vertellen.