In America
Recensie

In America (2002)

In dit uiterst persoonlijke, sterk geacteerde drama laat regisseur Jim Sheridan onbeschaamd zijn 'wishful thinking' de boventoon voeren.

in Recensies
Leestijd: 3 min 41 sec
Regie: Jim Sheridan | Cast: Samantha Morton, Paddy Considine, Sarah Bolger, Emma Bolger, Djimon Hounsou e.a.

“Maybe this is all makebelieve”, zegt Samantha Morton op een gegeven moment in Jim Sheridans In America, en ze kijkt daarbij in de camera. Die blik is toepasselijk, want haar uitspraak slaat net zozeer op de film zelf als op het leven van haar personage. Hoe realistisch het uiterst persoonlijke melodrama van Sheridan (die de film schreef met zijn twee dochters, en hem opdroeg aan zijn op 10–jarige leeftijd overleden broertje) ook is wat setting en acteerprestaties betreft: dit is een film die doet alsof, een film die bewust niet reëel is. Het is een overlevingsstrategie die ook in praktijk wordt gebracht door Sarah (Morton, die te zien was in Minority Report) en Christy (Sarah Bolger), de moeder en oudste dochter in het arme Ierse gezin dat een nieuw leven wil beginnen in New York.

Die behoefte om een frisse start te maken heeft alles te maken met de vroege dood van Frankie, de zoon van Sarah en vader Joe (Paddy Considine). Het gezin zoals het in New York aankomt bestaat nog uit Joe, een werkeloze acteur die zijn geluk op Broadway wil beproeven, Sarah, de 11-jarige Christy (die de verteller van het verhaal is, zowel via beelden van haar camcorder als via een spaarzame voiceover) en de kleine Ariel (Emma Bolger). Joe lijdt aan emotionele constipatie sinds de dood van zijn zoontje: “Ik bad tot God dat Hij mij zou nemen in plaats van Frankie, maar hij nam ons allebei. Ik besta niet, ik ben een geest”. Dit onvermogen om te voelen saboteert zijn audities, en hij neemt noodgedwongen een baan als taxichauffeur.

Het gezin betrekt een vervallen appartement, waar ze struikelen over de junks, en waar ‘de schreeuwende man’ woont, zoals Christy hem noemt: een woeste Afrikaan (Djimon Hounsou, uit o.a. Amistad en Gladiator) die zijn onbenoemde pijn uit in zijn schilderijen en ijselijk geschreeuw. Ondanks het gebrek aan geld, en het feit dat Joe Frankie’s dood niet kan verwerken, probeert Sarah hun nog levende kinderen een zo normaal en gelukkig bestaan te bieden, koste wat kost. Ook Christy houdt zich groot, vooral voor haar kleine zusje. Joe voelt zich tekort schieten als vader en echtgenoot, en weet niet meer hoe hij zijn pijn en wanhoop moet verbergen. “Acteer dan, doe dan alsof”, fluistert Sarah hem toe, “voor de kinderen”.
Maar hij kan het niet meer opbrengen, en als zijn dochters en zijn vrouw een nieuwe held vinden in de Afrikaan, Mateo, is zijn gevoel van mislukking compleet. Mateo herstelt het geloof in wonderen bij Sarah en de kinderen, op een manier waartoe hij niet meer in staat is. Maar ook Mateo koestert onzichtbare wonden, wat tot uiting komt tijdens een confrontatie met Joe.

Regisseur Jim Sheridan, die eerder rauwe drama’s als My Left Foot en In the Name of the Father aflveverde, vertelt ons in In America een lyrischer verhaal, een sterk staaltje ‘wishful thinking’ waarin magie en liefde de kracht hebben om de tragiek van het menselijk bestaan te bezweren. Sheridan weet dat het wishful thinking is, weet dat de film doet alsof, maar het kan hem niet schelen. Dit is een persoonlijke film, geschreven voor hemzelf en zijn naasten, ter nagedachtenis aan zijn eigen broer Frankie. Dankzij de uitstekende acteerprestaties van de hele cast, en met name van Paddy Considine als de verscheurde Joe, weet de film je te raken, ook al weet je dat Sheridan soms welbewust op de traanklieren mikt.
Wel zitten er enkele clichés in de film die een volledige overgave aan dit magisch-realistische verhaal in de weg zitten. Mateo, de reddende engel in de film, weet door het prevelen van Afrikaanse spreuken op precies het goeie moment een wonder voor elkaar te krijgen. Christy begint haar verhaal met te zeggen dat ze van haar overleden broertje drie wensen mag doen. Haar eerste wens is dat het gezin wordt toegelaten in de VS; tegen het einde van de film is het maar al te voorspelbaar waar ze haar derde wens voor zal gebruiken. Het zijn dit soort kleine dingen, en het contrast daarvan met de absolute geloofwaardigheid van de personages, die je ervan weerhouden je door Sheridans ‘makebelieve’ te laten meeslepen. Dat is jammer, want na vijf minuten heb je het Ierse gezinnetje al in je hart gesloten, en wil je niets liever dan dat wonderen voor hen echt bestaan.