À Bras Ouverts
Recensie

À Bras Ouverts (2017)

Een linkse intellectueel wordt opgezadeld met een stereotiep Romagezin. Er zullen vast mensen zijn die dat hilarisch vinden.

in Recensies
Leestijd: 5 min 7 sec
Regie: Philippe de Chauveron | Cast: Christian Clavier (Jean-Etienne Fougerole), Ary Abittan (Babik), Elsa Zylberstein (Daphné Fougerole), Cyril Lecomte (Erwan Berruto), Nanou Garcia (Isabelle Cheroy ) e.a.| Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2017

Door de recente vluchtelingencrisis kwamen onlangs links en rechts weer eens fel tegenover elkaar te staan. Hoeveel Syrische vluchtelingen moesten er worden opgevangen? Wie wel, wie niet? Voor hoelang? Allemaal vragen waarover uitgebreid kan worden gedebatteerd, maar helaas verviel het meer in een ordinaire ruzie waarin met de gebruikelijk verwijten werd gesmeten. Zo meende links dat rechts geen menselijkheid toonde en vond rechts dat links het realistisch haalbare uit het oog verloor. Dat laatste werd vaak kracht bij gezet met het welbekende: "Als je het zo belangrijk vindt dat de vluchtelingen worden opgevangen, dan haal ze toch lekker in huis?" Pure kul natuurlijk want zo werkt vluchtelingenopvang niet, maar blijkbaar een handige simplificatie van een complex vraagstuk. À Bras Ouverts gebruikt dit 'idee' als springplank voor een lollig bedoeld cultuurconflict.

Overigens draait het hierin niet om Syrische vluchtelingen, maar om zigeuners. Het moet immers wel een dwaze komedie worden en om moslims afkomstig uit een oorlogsgebied valt nu eenmaal maar weinig te lachen. Zigeuners zijn daarentegen prima geschikt: gekke mensen met woonwagens, rare kledij en schimmige handeltjes. À Bras Ouverts trekt elk vooroordeel uit de kast en is daarmee regelmatig op het beledigende af. Zijn zigeuners anno 2017 trouwens echt nog steeds zo'n spraakmakende subcultuur? Er wordt namelijk expliciet gesteld dat er nog geen achttienduizend in Frankrijk rondlopen, waarmee ze nog geen driehonderdste procent van de bevolking uitmaken. Of zijn ze door hun geringe aantal misschien simpelweg eenvoudiger belachelijk te maken dan andere bevolkingsgroepen?

Wanneer de linkse intellectueel Jean-Etienne Fougerole in een verhit televisiedebat van zijn ideologische tegenhanger de vraag krijgt of hij bereid is een noodlijdend Romagezin in huis te nemen, is zijn antwoord iets wat je 'een Iron Man 3' zou kunnen noemen: op landelijke televisie geeft hij overmoedig zijn thuisadres. Discussie gewonnen, maar dezelfde avond nog staat een Romagezin voor de poort van zijn riante woning. Met stevige tegenzin worden de zigeuners binnengelaten, al komen ze bijzonder genoeg niet echt 'in huis'. Ze zetten enkel hun caravan neer in de tuin, waarmee hun situatie niet veel anders is dan toen dit gammele ding onder een viaduct stond.

Het Romagezin onder leiding van de uiterst joviale pater familias Babik spreekt weliswaar dank uit voor de gastvrijheid, maar gaat vervolgens geheel zijn eigen gang zonder enig oog voor andermans bezittingen. Aldus hebben we al gauw de poppen aan het dansen op zigeunermuziek: een varken vernielt de keuken terwijl oma gaat zitten vissen in de vijver met peperdure inhoud. Allemaal komisch bedoeld, maar het volledige gebrek aan menselijkheid maakt irritatie een logischere reactie dan lachen. In zijn pogingen tot humor eet regisseur Philippe de Chauveron regelmatig van twee walletjes: de onaangepaste zigeuners worden uiterst cartoonesk neergezet, maar een kritische noot plaatsen gaat hem te ver. Dat zij zich uitgeven voor Peruaanse straatartiesten en om geld bedelen bij voorbijgangers wordt met de mantel der liefde bedekt.

De familie Fougerole doet hier graag aan mee. Een gestolen begrafeniskrans als cadeautje? Ach, het was vast goed bedoeld. Het is deze houding van het onwillige gastgezin waaruit nog enige werkbare satire wordt geperst. Waar het gezinshoofd aanvankelijk baalt van zijn gasten, blijkt hij een stuk welwillender wanneer het wonderen doet voor de verkoop van zijn boek en hem in de collegezaal een staande ovatie oplevert. Deze man, door de logerende zigeuners consequent aangesproken als 'Brazouvert' (een verbastering van de titel, Frans voor 'met open armen'), is dan ook niet vies van opportunisme: links in zijn ideologie, rechts in zijn thuissituatie. De ironie is dat het Romagezinshoofd Babik qua conservatisme niet onderdoet voor de rechts-populistische debatpartner en daarmee ideologisch mijlenver verwijderd is van het linkse gedachtegoed waarin de Fougeroles zich hullen.

Er lijkt te worden gemikt op de platte satire van de Flodder-films: er mag worden gelachen om de asocialen, maar ondertussen krijgt 'de betere burger' een spiegel voorgehouden. Lachen om aso's legt namelijk het misplaatste gevoel van superioriteit bloot waar de kleinburgerlijke buren van de Flodders zo prat op gaan. Echter, om dat effect te bereiken dienen beide partijen qua tekortkomingen aan elkaar gewaagd te zijn en daarin slaat De Chauveron de plank stevig mis. 'Brazouvert' is misschien niet de meest consequente figuur, maar in vergelijking met de uiterst gewelddadige Babik haast een heilige. Toch moeten we die blijkbaar zien als een rechtschapen man met louter goede bedoelingen. Dat zou een stuk makkelijker te geloven zijn als hij niet willens en wetens een wolf in schaapskleren in zijn gezin zou verbergen.

Want in plaats van het cultuurconflict centraal te stellen en uit te dragen dat beide partijen iets te leren hebben, wordt de toch al overvolle cast aangevuld door een schurk in de vorm van een huichelachtige Fransman die het voorzien heeft op de rijke vrouw des huizes vanwege haar vermogen. Hij draait nog net niet aan zijn snor, maar maakt wel hardop zijn snode intenties hoorbaar zodat geheel duidelijk is met wie er vooral niet mag worden gesympathiseerd. Opvallend genoeg komt de rechts-populistische antagonist er genuanceerder vanaf. Tussen neus en lippen door wordt zijn homoseksualiteit aan de kijker kenbaar gemaakt, maar deze wordt nooit ingezet voor komedie. Geen feminiene trekjes of valse nichterigheid dus, wat op zijn minst opvallend te noemen is; De Chauveron plukt constant het laaghangende fruit, maar onthoudt zich volledig van homograppen.

In huize Fougerole is het de zeventienjarige zoon die het best met de situatie om weet te gaan door de zigeuners te nemen zoals ze zijn. Hij is echter niet geheel onbevooroordeeld daar hij een bovengemiddelde interesse heeft in een van Babiks dochters. Hij is zelfs zo hoteldebotel dat hij volkomen blind is voor de in agressie verpakte paranoia van zijn aanstaande schoonvader, die zijn dochter het liefst tot haar huwelijk zou opsluiten. Mogelijk was dit plotlijntje beter uit de verf gekomen wanneer de zoon aanvankelijk niets van de zigeuners zou moeten hebben om uiteindelijk met een Romaleeftijdsgenoot een echtere band te vormen dan zijn ouders met al hun goede bedoelingen kunnen afdwingen. Helaas zullen we het moeten doen met het stukken banalere 'liefde overwint alles'.