Recensie

Radiance (2017)

Een schrijfster probeert de blinden van beelden te voorzien. Mooie thematiek, maar vlak uitgewerkt.

in Recensies
Leestijd: 2 min 44 sec
Regie: Naomi Kawase | Cast: Ayame Misaki (Misako), Tatsuya Fuji (Kitabayashi), Matatoshi Nagase (Masaya Nakamori), e.a. | Speelduur: 101 minuten | Jaar: 2017

Net als bij veel andere Aziatische talen is het Japans beeldend en de betekenis van de woorden is vaak afhankelijk van de context. Dit is helemaal van belang als een van je zintuigen het heeft begeven. In het Japanse drama Radiance draait alles om het becommentariëren van een speelfilm voor slechtziende bioscoopgangers.

Dan is het helemaal van belang dat verbaal goed wordt beschreven wat in beeld te zien is. Maar niet alle blinde deelnemers van een testpanel zijn te spreken over de narratieve kunsten van schrijfster Misako. Soms gebruikt ze te veel details, waardoor de fantasie juist weggenomen wordt. Althans, dat is de beleving van een zeer kritisch panellid dat maar moeilijk kan erkennen dat zijn zicht vrijwel helemaal weg is. Misako blijft schaven en woordjes veranderen, maar verliest hiermee de kern van haar werk uit het oog.

De Japanse cinema die in schaarse hoeveelheden ons land bereikt is doorgaans of zeer extreem qua thematiek, beeldtaal of humor, zoals het werk van Miiki Takashi, Hitoshi Matsumoto of Takeshi Kitano, of is juist opvallend universeel. In deze laatste categorie kunnen we onder meer Hirokazu Koreeda scharen, maar ook Radiance. Ook al mist de speelfilm van Naomi Kawase de sociaal-realistische diepgang van Koreeda, ze stipt wel degelijk een maatschappelijk probleem aan en richt zich primair op de vraag hoe zowel blinden als hun (professionele) omstanders met het gebrek aan zicht omgaan.

Kawase, die tevens auteur is, benadert haar onderwerp vanuit verschillende invalshoeken en schroomt ook niet zo nu en dan van perspectief te wisselen. Met wisselend resultaat overigens. Centraal staat de missie van Misako om haar publiek een zo goed mogelijk beschreven filmervaring te laten beleven, maar dit staat altijd in relatie tot de ontvangers. De bijna blinde Masaya is haar meest kritische afnemer. De man was ooit fotograaf en uitgerekend hij die van het visuele zijn werk heeft gemaakt, moet nu welhaast blind door het leven.

Maar Misako laat ook haar journalistieke kant zien als ze de vermaarde cineast mag interviewen die de film die ze van beschrijvingen voorziet heeft gemaakt. De scène van het vraaggesprek is boeiend omdat het een ander gezichtspunt belicht, maar interfereert tevens met de inspanningen die Misako onderneemt om het vertrouwen en begrip van Masaya te winnen. Het had de zaken kunnen bekrachtigen, maar het is verworden tot een oponthoud.

Radiance moet het niet alleen hebben van het voorstellingsvermogen van de blinde personages, maar ook van dat van de kijker. Kawase blijft dobberen aan de oppervlakte, maar dit kan onmogelijk worden afgeschoven op de voor veel Japanners kenmerkende terughoudendheid en reserves in contact met onbekenden. Dit alles staat dan ook in schril contrast tot de pogingen die de hoofdpersoon doet om de filmkijker mee te nemen in een visueel medium als film.

Woorden schieten soms tekort en dat gaat zeker ook op voor Kawase. Toch bekruipt het gevoel dat er meer in had gezeten dan een vrijwel blinde fotograaf die het liefst zou doen alsof er niets is veranderd of een ambitieuze schrijfster die het iedereen naar de zin wil maken. Radiance is degelijk en naturel maar toont ons niet het beste staaltje van wat de moderne Japanse film te bieden heeft.