Recensie

La Villa (2017)

Dolende Franse zestigers denken met weemoed terug aan de grandeur van weleer.

in Recensies
Leestijd: 3 min 48 sec
Regie: Robert Guédiguian | Cast: Ariane Ascaride (Angèle), Jean-Pierre Darroussin (Joseph), Gérard Meylan (Armand), Fred Ulysse (Maurice), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar: 2017

Een zieke pater familias, kinderen die onenigheid hebben over de nalatenschap en tegelijkertijd geconfronteerd worden met demonen uit het verleden. Het klinkt als een bekend scenario. Je moet als filmmaker van goede huizen komen om hier een vernieuwende draai aan te geven. Regisseur Robert Guédiguian probeert het door er zijn kenmerkende sociaal-maatschappelijke kritiek in te verweven, maar dat voorkomt niet dat La Villa voor een groot deel toch behoorlijk conventioneel aanvoelt.

In een slaperig Frans kustplaatsje vlakbij Marseille komen Angèle, Joseph en Armand na jaren weer bij elkaar in de villa van hun vader Maurice, nadat hij door een beroerte is getroffen. Zij staan voor moeilijke keuzes: ze moeten niet alleen beslissingen nemen over de erfenis, zijn zelfgebouwde villa en het restaurant van hun vader, maar ook hoe hij de jaren die hem nog resten verzorgd zal worden.

De terugkeer naar de plek van hun jeugd brengt prettige en minder prettige herinneringen naar boven. Angèle, Joseph en Armand worstelen met zichzelf nu zij zelf ook een dagje ouder worden. Zij hebben moeite om het verleden los te laten en te berusten in het hier en nu. Angèle, een theateractrice op leeftijd, is twintig jaar niet in het dorp geweest omdat zij de dood van haar dochtertje, verdronken in het water bij de villa, nog altijd geen plek kan geven. Zij houdt haar vader nog steeds verantwoordelijk, omdat hij op haar had moeten letten die fatale dag.

Joseph is depressief en verbitterd nadat hij na jaren trouw dienstverband ontslagen is als manager. Eigenlijk is hij teleurgesteld in zichzelf: als zoon uit een arbeidersmilieu heeft hij zichzelf verloochend door te kiezen voor een lucratieve loopbaan in plaats van zijn droom als schrijver na te jagen. Hij vat het zelf goed samen: "het hart zit links, maar het hoofd gaat naar rechts." Gefrustreerd legt hij de schuld bij de moderne maatschappij, waarbij hij verlangt naar vroegere tijden toen het leven zo veel simpeler was.

En niet alleen Joseph, maar vrijwel alle personages verlangen naar vervlogen, betere tijden. Armand, die het restaurant van zijn vader tijdelijk overneemt, wil niet vernieuwen voor de toeristen, ook al komt er geen hond. De vroegere grandeur van de kustplaats is door economische malaise al jaren ver te zoeken en de lokale bewoners hebben moeite om hun hoofd boven water te houden. Zo ook de overburen van Maurice: een bejaard echtpaar dat de huur nauwelijks kan betalen en de toekomst met lede ogen aanziet. Geld van hun succesvolle zoon nemen zij niet aan, door hun trots.

De film lijkt een ode van regisseur Robert Guédiguian aan 'die goeie ouwe tijd'. Hij heeft niet veel op met de moderne maatschappij. Hij groeide op als zoon van een dokwerker in een arbeiderswijk in Marseille en zag van dichtbij grote sociaaleconomische ongelijkheid. Dit heeft hem in de jaren die volgden gevormd tot geëngageerd filmmaker. Hij heeft een zwak voor 'working class heroes': de visser en naïeve dromer Benjamin die zijn hele leven lang op dezelfde plek woont en met een glimlach zijn netten repareert, of de plichtsgetrouwe soldaat die voor een mager loon zijn leven waagt om te behoeden dat terroristen via de kust met immigranten het land binnenkomen.

Hoewel de personages in La Villa alle reden hebben om ongelukkig te zijn in het heden, voelt hun constante nostalgische hang naar het verleden ouderwets en bij tijd en wijle zelfs een beetje zuur aan. Alsof je een hele middag met je opa en oma doorbrengt die niet uitgepraat raken over hoe vroeger alles beter was. Guédiguian lijkt net als de personages in het verleden vast te zitten en kijkt met een zwaarmoedige blik naar de toekomst. De jonge personages die hij associeert met de moderne maatschappij, zoals de veel jongere vriendin van Joseph, lijken alleen bezig te zijn met geld verdienen en carrière maken.

Dat jong vs. oud, arbeidersklasse tegenover nieuw geld, geeft de film iets clichématigs. Daar lijkt lange tijd weinig verandering in te komen waardoor het verhaal wat voortkabbelt, net als het leven in het kleine plaatsje zelf. Naar het einde toe krijgt het verhaal een onverwachte wending door een gebeurtenis die de personages, jong en oud, op een positieve manier met elkaar verenigt in het hier en nu. Liefde en compassie lijken de sleutel. Guédiguian lijkt daarmee te willen eindigen met een positief geluid. Zijn eindboodschap is gelukkig hoopvoller dan de rest van zijn film.