Recensie

The Predator (2018)

Ondanks de geslaagde humor en het bloederige geweld gaat Shane Blacks film in de derde akte keihard onderuit.

in Recensies
Leestijd: 3 min 30 sec
Regie: Shane Black | Cast: Boyd Holbrook (Quinn McKenna), Trevante Rhodes (Nebraska Williams), Keegan-Michael Key (Coyle), Thomas Jane (Baxley), Olivia Munn (Casey Bracket), Jacob Tremblay (Rory McKenna), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar: 2018

Met The Predator doet regisseur Shane Black een poging om de nostalgie van het origineel uit 1987 te laten herleven. Black is min of meer een ervaringsdeskundige, want hij verscheen zelf destijds niet achter maar vóór de camera. Hij speelde Hawkins, een van de Amerikaanse militairen die samen met spierbundel Arnold Schwarzenegger de strijd aanbond met het roofzuchtige ruimtewezen. Het monsterontwerp van wijlen special-effectgoeroe Stan Winston en de sappige oneliners van Schwarzenegger zijn inmiddels iconisch geworden - en dat zou eigenlijk een waarschuwing moeten zijn om niet aan dit materiaal te tornen.

The Predator is ronduit flauw op de momenten dat de beroemde filmcitaten worden gerecycled ("Get to the choppaaa!") of worden verbogen ("You are one beautiful motherfucker!"). Veel geslaagder is de keuze om het machismo van het origineel te benaderen, door een groep testosteronbonken bijeen te brengen en hen op elkaar te laten vitten. Dat levert een aantal bijzonder goede grappen op. Vooral het moddergooien tussen moppentapper Coyle en zijn beste maat Baxley, die aan het syndroom van Gilles de la Tourette lijdt, is hilarisch. De humor is profaan en lekker ongemakkelijk, en drukt vooral in de eerste twee aktes dat typerende Shane Black-stempel op de film.

Gelukkig vliegen de ledematen ook gewoon weer in het rond. Hoogtepunt is een sequentie in een laboratorium, waarin een Predator ontwaakt uit zijn comateuze toestand en een bloederige slachting aanricht onder het personeel. Echt eng of spannend wordt het nergens, maar de liefhebber zal het excessieve geweld en de praktische benadering van het titelpersonage vast en zeker kunnen waarderen.

Helaas duurt dat niet zo lang, want dat prachtige, met protheses in elkaar geknutselde monster moet snel plaatsmaken voor een groter, digitaal exemplaar: een mega-Predator, die ook nog eens zijn twee foeilelijke ruimtejachthonden met zich heeft meegebracht. Hoewel hij zich luid stampend verplaatst - bijna als een dinosaurus - is hij allerminst indrukwekkend. Het griezelige aan een Predator is juist dat hij zich onzichtbaar in de boomtoppen kan schuilhouden en niet dat hij met veel bombarie zijn entree maakt.

Ook het verhaal draagt vrolijk bij aan de demystificatie van het legendarische filmmonster. Black koos ervoor om geen remake te maken, maar een verhaal te vertellen dat aansluit bij Predator uit 1987 en Predator 2 uit 1990, zij het met een enorme tijdskloof ertussen. In de tussenliggende jaren hebben de helleploerten niet stil gezeten, maar zich juist verder ontwikkeld. Een prijzenkast vol met trofeeën (lees: menselijke schedels) is niet langer voldoende. Anno 2018 experimenteren de wezens er lustig op los met menselijk DNA, in de hoop de evolutie van de eigen soort te bespoedigen. Net zoals bij de recente toevoegingen aan de Alien-franchise, doet zulke achtergrondinformatie ook hier meer kwaad dan goed. Om spanning te creëren kan het 'waarom' soms maar beter achterwege gelaten worden.

Sommige menselijke personages brengen het er niet veel beter vanaf. Dat ligt niet aan de acteerkwaliteiten van de castleden, maar eerder aan de manier waarop zij worden ingezet. Zo is de hoogsensitieve Rory McKenna (gespeeld door Jacob Tremblay - een van de meest talentvolle kindsterretjes van dit moment) niet meer dan een doorzichtig mechanisme om de plot in beweging te krijgen. Er ontstaat tevens wat verwarring rondom Oliva Munns personage Casey Bracket: in het begin wekken de makers de indruk dat deze quasi-onderzoekster een sleutelrol zal spelen bij de oplossing van het conflict, maar uiteindelijk blijkt ze niet meer dan een stoere chick met een verdovingsgeweer.

Ondanks de geslaagde humor en het bloederige geweld gaat The Predator in de derde akte keihard onderuit. Dat komt omdat de finale veel te jachtig is, van hot naar her schiet en geen enkele impact weet te maken. Met elke verstrijkende minuut doet Shane Blacks film meer aan een generieke sciencefictionfilm denken dan aan die gedroomde opvolger van het beroemde Arnold Schwarzenegger-vehikel. Laten we hopen dat The Predator zelf geen vervolg krijgt, want de richting waarin de makers de franchise willen sturen is werkelijk bespottelijk. Wellicht alleen leuk voor een publiek dat ook films als Transformers en Power Rangers liefdevol in de armen heeft gesloten.