Camino
Recensie

Camino (2019)

Oppervlakkig egodocument waarin Martin de Vries zijn eigen wandeling door Frankrijk en Spanje vastlegt met selfiestick.

in Recensies
Leestijd: 2 min 26 sec
Regie: Martin de Vries | Cast: Martin de Vries | Speelduur: 85 minuten | Jaar: 2019

Tijdens de (wereld)première op het Internationaal Film Festival Rotterdam werd Camino nog gepresenteerd onder de volledige titel Camino, een feature-length selfie. Een eerlijke titel die reflecteert hoe vaak je in Camino kijkt naar het hoofd van Martin de Vries, die zichzelf filmt tijdens het lopen van de Camino, de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. Dat concept zou een boeiende film kunnen opleveren over de tocht en de mens die hem aflegt. De Vries opent zijn film met het statement 'alles in me zei dat ik het moest doen,' maar in de tachtig minuten daarna slaagt hij er nooit in om echt iets over die drang te vertellen.

In één scène probeert hij inzicht te geven in zijn beweegredenen om de lange wandeling van Le Puy-en-Velay in Midden-Frankrijk naar Santiago de Compostella in Noordwest-Spanje te maken. Het duurt een uur voordat hij iets van zijn innerlijk prijsgeeft, maar dan loopt hij al langs de Spaanse kust. Zijn twee maanden lange solowandeling blijkt een manier om vertrouwen te krijgen in de laatste levensfase en te bewijzen dat je nog kunt presteren na je zestigste. Dan ontboezemt De Vries dat hij ook gedreven wordt door angsten die hij niet kan duiden, en die hem aanzetten tot sociaal maar toch eigenlijk niet zo sociaal alcoholisme.

Met die ene scène moeten we het doen. Verder praat hij vooral heel vaak en herhaaldelijk over de pijn in zijn lichaam, over hoe warm het is, of juist niet, en over hoe mooi het landschap wel niet is en hoe overweldigend de stilte. Helaas laat hij die stilte nooit voor zichzelf spreken. Als hij eindelijk wat van de natuur laat zien zonder die van voorspelbaar of repetitief commentaar te voorzien, wordt binnen luttele secondes muziek overheen gezet. We moeten het doen met opmerkingen over de stilte, zonder deze zelf te kunnen ervaren.

De natuurbeelden waarbij De Vries zelf niet te zien of horen is, duren nooit lang. Het contrasteert met zijn vertelling over zijn jarenlange samenwerking met documentairemaker Hans Keller. Van hem leerde hij de kracht van het beeld en dat je die de ruimte moet geven door beelden vast te houden. Als hij dat werkelijk geleerd heeft, past hij die lessen in zijn eigen film niet toe.

De Vries benadrukt dat de reis voor hem geen spirituele lading heeft. Hij bezoekt weliswaar allerlei kerken en kapelletjes en steekt ook kaarsjes aan, maar het lijkt allemaal geen betekenis voor hem te hebben. Waarom koos hij dan specifiek voor de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella? God mag het weten. Misschien zei alles in De Vries echt dat hij dat moest doen, maar het komt amper over. We moeten het doen met zijn fysieke afzien dat eerst toeneemt en dan langzaam afneemt, en met telkens weer die shots van zijn hoofd, zijn voeten en zijn schaduw, begeleid door variaties op dezelfde observaties.