Inu-Oh
Recensie

Inu-Oh (2021)

Heden en verleden mengen tot een psychedelische animatiefilm en musical over trouw blijven aan jezelf in feodaal Japan.

in Recensies
Leestijd: 2 min 7 sec
Regie: Masaaki Yuasa | Scenario: Akiko Nogi | Cast (stemmen): Avu-chan (Inu-Oh), Mirai Moriyama (Tomona), e.a. | Speelduur: 98 minuten | Jaar: 2021

De begindagen van het no-spel in veertiende-eeuws Japan zetten animatiefilm en musical Inu-Oh in beweging. Dat de prioriteit niet bij historische nauwkeurigheid ligt, blijkt vooral uit de glamrock-optredens van de blinde luitspeler Tomona en danser Inu-Oh. Zodra ze samen de verhalen van vergeten rondzwervende geesten bezingen, vergaren ze zowel roem als de argwaan van de shogun. Daarvóór zwierf Tomona rond op zoek naar de reden van zijn blindheid, vergezeld door zijn overleden vader. Inu-Oh gaat gebukt onder een vloek die hem misvormt tot een monster gehuld in een no-masker.

Hij start nog als een schattig monster uit een Ghibli-film. Zijn capriolen met een meterslange arm en het spieden naar de mensen vanachter zijn masker maken hem tot een amusante metgezel van Tomona. Des te meer het duo Hedwig and the Angry Inch transporteert naar feodaal Japan maakt het vervloekte wezen plaats voor een flamboyanter verschijning. Ondertussen deinen massa's landarbeiders mee op de gitaarsolo's alsof het Woodstock betreft. Er valt zelfs een breakdanser te ontdekken in het publiek. Zo husselt de ervaren animator Masaaki Yuasa een breed scala aan anachronistische invloeden door elkaar.

Heden en verleden vermengen zich tot een psychedelisch geheel, inclusief een inleiding negenhonderd jaar later. De hilarische musicaltwist zorgt voor het hoogtepunt, waarbij de vlammenwerpers en verlichting voor een grandioze show zorgen. Ook de geesten die rondzweven als vuurvliegjes intrigeren, net als de abstracte vertelling van het historisch gevecht waar zij het leven lieten. Met vlotte bewegingen en montage krijgen alle segmenten een speels karakter.

De vormgeving van schilderachtige achtergronden en niet al te uitbundige kleuren zorgt nog voor enige consistentie. Het verhaal slingert echter alle kanten op en blijft lang hangen in elk deel. Zo bereidt de trektocht van Tomona in een fantasierijke omgeving met een oudere luitspeler nauwelijks voor op de swingende musicalsegmenten, gecomponeerd door de noise- en jazzartiest Otomo Yoshihide. Het voelt allemaal nogal lukraak door elkaar gemixt. Op de achtergrond waart ook nog een seriemoordenaar gedreven door een antiek zwaard rond, wat afleidt van Tomona's en Inu-Ohs streven om vergeten verhalen tot leven te wekken.

In alle flamboyantie voelt de stijlenmix daarom soms onevenwichtig aan. Zodra de shogun de nieuwe muziekstijl probeert te onderdrukken moet het olijke duo wijken voor een punt over je eigen weg volgen ongeacht de consequenties versus conformeren. Die moraal over authenticiteit als grondslag van het zich wijd vertakkende verhaal lijkt er achteloos ingegooid. In alle psychedelische pracht en praal raakt deze al snel ondergesneeuwd.