De nieuwste stopmotionanimatieprent van Zwitser Claude Barras is nog ambitieuzer dan zijn vorige werk, het bejubelde Ma Vie de Courgette uit 2016. De Cannes-favoriet situeert deze keer zijn verhaal in Borneo, neemt het op voor de inheemse bevolking en balt een vuist tegen de bedrijven en politici die verantwoordelijk zijn voor de ontbossing. Maar daarnaast is deze poppenfilm ook een brok entertainment voor jong en oud.
Het jonge Penan-meisje Kéria woont samen met haar vader aan de rand van de jungle in Borneo. Ze adopteert op een dag een baby orang-oetan, wiens moeder werd vermoord. Kéria mag het diertje, dat de naam Oshi krijgt, opvoeden, op voorwaarde dat ze het later weer vrijlaat. Problemen ontstaan wanneer haar jongere neefje Selaï, dat nog in stamverband leeft, op bezoek komt. De relatie tussen Kéria en Selaïs is op zijn minst stroef te noemen.
Een ruzie tussen de twee kinderen zorgt ervoor dat Selaï met Oshi de jungle in rent. Kéria volgt hen, maar ze gaan te diep het bos in en raken verdwaald. Kéria heeft geen ervaring heeft met dit gebied vol gevaren, maar Selaï weet precies wat hij moet doen. Hun beste kans is het huis van hun grootvader bereiken. Tijdens de trip worden de kinderen geconfronteerd met vele gevaren, waarvan de houthakkers en palmoliebedrijven de grootste zijn. Zij geven geen zier om de natuur.
De film werkt op verschillende niveaus. In de eerste plaats is dit een zeer verzorgde animatiefilm die een enorme kleurenpracht etaleert. Barras heeft bovendien een scherp oog voor details - beeld én geluid - die niet alleen het realisme en de authenticiteit vergroten, maar ook de ecologische boodschap nog beter benadrukken. Heel slim van Barras om kinderen niet meteen te overdonderen met die boodschap, maar er stap voor stap naartoe te bouwen.
Zodra de kinderen en hun familie de confrontatie met de houthakkers aangaan, neemt de film een duidelijk activistisch standpunt in. Barras nodigt de toeschouwers uit om samen met Kéria, Selaï en de andere Penan een kant te kiezen én zich actief te verzetten. Het gaat immers om een strijd op leven en dood. Niet alleen voor fauna en flora maar ook voor de culturele identiteit van het nomadische Penan-volk.
In één adem verbindt de regisseur Kéria's bewustwording met de strijd om de culturele identiteit van haar volk te behouden. Kéria is zelf Penan, maar verloor de band met haar grootvader en stam toen haar vader naar de stad trok. Haar avontuur in de jungle en de hernieuwde ontmoeting met haar familie maakt haar bewust van haar roots en de noodzaak om in verzet te komen. Ze begint als een apolitiek kind, maar ontpopt zich langzaam tot een revolutionair. Dit is misschien wel de eerste keer dat zo'n karakterevolutie in een kinderfilm te zien is.
De originele titel van de film, Sauvages ('wilden'), is betekenisvoller en agressiever dan het Nederlandse Red de Jungle. Hoewel de houthakkers de inheemse bevolking als onderontwikkeld beschouwen, slaat de Franse titel volledig op hen. Ze gedragen zich als primitieve wezens die enkel uit zijn op verwoesting en winst. Nog meer dan kinderen een ecologisch bewustzijn aanleren, wil de film hen vooral boos maken over de vernietiging van onze wereld. Het is goed dat een kinderfilm af en toe een woest gezicht laat zien.