Pixels
Recensie

Pixels (2015)

Op de tekentafel lijkt een buitenaardse aanval door personages uit klassieke arcadegames veelbelovend. Chris Columbus maakt er echter een genadeloze 'game over' van.

in Recensies
Leestijd: 4 min 1 sec
Regie: Chris Columbus | Cast: Adam Sandler (Sam Brenner), Kevin James (Will Cooper), Michelle Monaghan (Violet van Patten), Peter Dinklage (Eddie), Josh Gad (Ludlow), Brian Cox (Admiraal Porter), Sean Bean (Korporaal Hill), Jane Kwakowshi (Jane Cooper), Matt Lintz (Matty), e.a. | Speelduur: 106 minuten | Jaar: 2015

De veelbelovende toekomst van voormalige videospellenkampioen Sam Brenner die zijn beste vriend Will Cooper hem had voorgespiegeld is niet bepaald bewaarheid geworden. Sterker nog: de rollen zijn compleet omgedraaid. De slungelige Sam mag in een gênant oranje tenue aan de slag als monteur van audio- en videoapparatuur, terwijl Will het heeft geschopt tot de opvolger van Barack Obama. Helemaal gelukkig pakt de baan van president van de Verenigde Staten overigens niet uit, want Will heeft nogal wat te stellen met breed gedragen kritiek op zijn beleid. Je vraagt je af waarom hij ooit de sleutel van het Witte Huis heeft gekregen. Hun hechte vriendschap ontstond in de arcadehallen waar de twee jeugdvrienden klassieke videospellen als Pac-Man, Donkey Kong en Galaga speelden. Tijdens een klus legt Sam een verwend jochie uit dat er een sociale factor kleefde aan het spelen van videogames in een speelhal. Heel anders dan het sologedrag van de moderne gamer die zelden een douche, de buitenlucht of een ander levend wezen ziet.

Bespeuren we zowaar een moraal of diepzinnige boodschap in de nieuwe scifi-komedie van Home Alone-regisseur Chris Columbus? Was het maar waar. Want verder dan wat aanzetjes tot wat in potentie een diepere laag zou kunnen zijn komt het niet. Voor Columbus, die zich stortte op een avondvullende verfilming van een kort Frans filmpje, is het plot van Pixels van secundair belang. De plotelementen en personage-introducties worden er dan ook in rap tempo doorheen gejast. De wedstrijd die Sam en Will speelden in 1982, waarbij ze oog in oog komen te staan met een nieuwe vijand en nieuwe vrienden maken. De melding dat er opnames van de wedstrijd door NASA de ruimte in worden gestuurd voor het geval buitenaards leven het oppikt. En dan is er nog het verhaallijntje in het hier en nu, waarbij Sam een haat-liefdeverhouding opbouwt met de mooie gedumpte moeder van het jochie dat hij de les heeft gelezen. Deze vluchtige scènes zijn een noodzakelijke opmaat naar actiesequenties en dienen als kapstok voor veel flauwe grapjes Het vriendenstel heeft elkaar namelijk hard nodig als ruim dertig jaar later de buitenaardse beschaving de beelden van klassieke arcadespellen interpreteert als een oorlogsverklaring. Het wereldvolk wordt met gelijke munt terugbetaald als de aarde wordt aangevallen door 3D-versies van de oude speelhalspellen.

Het is lastig aanwijzen waar de schoen het meest wringt bij deze potpourri van genres. Het ouwe-jongens-krenten-broodgevoel tussen hoofdrolspelers Adam Sandler en Kevin James wil er maar niet lekker in komen. Anders dan bij The Big Bang Theory wordt de boodschap dat nerds eigenlijk supercool zijn nergens geloofwaardig. Zo is de versiertruc van Sam dat nerds het beste zoenen omdat het voor hen een speciale bezigheid is die niet al te vaak voorkomt, tamelijk afgezaagd. Het moge duidelijk zijn dat alles en iedereen in het teken staat van de op handen zijnde aanval van buitenaards gespuis. Met deze gedachte in het achterhoofd voelt vrijwel al het andere aan als overbodig of oponthoud. Anders dan in bijvoorbeeld Independence Day of War of the Worlds duurt het een behoorlijke tijd voor de aanval ook echt tastbaar wordt. Er wordt weliswaar vrij vlot een Amerikaanse legerbasis tot een verzameling pixels omgetoverd, maar Columbus gooi er een groot scala aan onzinnigheden tussendoor waar niemand op zit te wachten. Kennelijk heeft hij toch een bedoeling gehad met de tweedimensionale personages en hun weinig opzienbarende gekibbel, maar toont hij zich op dit vlak een matig filmmaker die moeite heeft een balans te vinden en de juiste toon te zetten.

De tweede akte van Pixels, waarin ook daadwerkelijk wat te beleven valt, is een stuk amusanter. Op de tekentafel biedt het gegeven van vleesgeworden computergames een groot scala aan mogelijkheden, maar in de feitelijke uitvoering ervan laat Columbus het grotendeels afweten. Militairen die achter een speelmachine worden getraind mogen later in het veld met de conventies van het betreffende spel hun wapens ter hand nemen. Dan ontstaat een gevecht dat zich voor het leeuwendeel afspeelt in de lucht die dienst doet als computerscherm. Slecht sporadisch komt de vleesgeworden vijand de grond onveilig maken. Dit wordt in latere scènes enigszins rechtgetrokken als Pac-Man Manhattan op stelten zet en daarna Washington het strijdtoneel wordt. Een nieuw zwaktebod is echter weer een fysiek uitgevoerd platformspel dat de strijd moet beslechten. Met Pixels schippert de regisseur van de eerste twee Harry Potter-films voortdurend tussen op papier interessante concepten die in de praktijk gebracht en zeer matig worden uitgewerkt. Charmant zijn de begin- en eindtitels die in een 8-bitslay-out respectievelijk de oude spellen die hier hun opwachting maken en een samenvatting van de hele film verbeelden.