Wild Tales
Recensie

Wild Tales (2014)

De Argentijnse Oscarinzending voor beste buitenlandstalige film ontwijkt netjes de gebruikelijke valkuilen van de omnibusfilm.

in Recensies
Leestijd: 2 min 18 sec
Regie: Damián Szifron | Cast: Ricardo Darín (Simón Fisher), Óscar Martínez (Mauricio Pereyra Hamilton), Leonardo Sbaraglia (Diego Iturralde), Érica Rivas (Romina), Julieta Zylberberg (Waitress), e.a.| Speelduur: 122 minuten | Jaar: 2014

Door de eeuwen heen is het thema vergelding een zeer bruikbare basis gebleken voor verhalen. In veel prechristelijke mythen en sagen komt het voor, maar ook de Bijbel staat er vol mee. Ironisch genoeg is juist dat boek min of meer de basis geworden voor onze westerse samenleving. Gelukkig zijn de meeste vormen van vergelding bij wet verboden. Wanneer het thema in het nieuws voorkomt, is het dan ook vaak in een negatieve context. In werkelijkheid gaat vergelding vaker over een eindeloze cyclus van onnodig geweld (zie het Midden-Oostenconflict) dan dat een onterecht behandeld individu zijn boosdoener met gelijke munt weet terug te betalen. Voor die laatste hebben we gelukkig fictie. Maar valt er na al die jaren überhaupt nog iets interessants te doen met dit thema? Het Argentijnse Wild Tales laat zien dat dat prima mogelijk is.

Wild Tales vertelt zes korte verhalen die enkel thematisch met elkaar verbonden zijn. Dat maakt dit een zogenaamde omnibusfilm: het filmequivalent van een verhalenbundel. Gemiddeld genomen verschijnt jaarlijks wel zo’n film en hoewel er geslaagde voorbeelden van bestaan, hebben ze praktisch allemaal dezelfde handicaps: toon, kwaliteit en focus. Dat de losse segmenten doorgaans worden geschreven en geregisseerd door verschillende cineasten, zorgt vaak voor een potpourri van stijlen. Ook zijn er vrijwel altijd kwaliteitsverschillen; de filmmakers zijn immers niet allemaal uit hetzelfde hout gesneden. Het probleem van focus komt meestal door de grote hoeveelheid verhaaltjes. Doorgaans trekken films anderhalf tot twee uur uit voor het vertellen van één verhaal, dus wanneer een film achttien verhaaltjes in twee uur propt (zie Paris, Je T’Aime), resulteert dat vaak in losse schetsen die in een oogwenk weer voorbij zijn. Hierdoor worden ze al gauw inwisselbaar, met desinteresse van de kijker tot gevolg.

Wild Tales doet dat gelukkig allemaal net even anders. De zes segmenten in deze film zijn allemaal geschreven en geregisseerd door dezelfde filmmaker. Deze Damián Szifron werkt ze alle zes goed uit en houdt een consistente toon aan, die vooral getypeerd wordt door de heerlijke zwarte humor. Of het nu gaat om een explosievenexpert die het slachtoffer wordt van bureaucratische rompslomp of een vrouw die op haar trouwfeest ontdekt dat haar kersverse echtgenoot is vreemdgegaan: allemaal slaan ze op even gepaste als hilarische wijze terug. Ook niet onbelangrijk: de zes segmenten hebben (mogelijk met uitzondering van de korte openingsscène) allemaal een volwaardig begin, midden en eind. Szifron heeft momenteel buiten zijn thuisland nog niet veel naamsbekendheid, maar met Wild Tales (op het filmfestival van Cannes ontvangen met een tien minuten durende staande ovatie) zou dat wel eens snel kunnen veranderen.