Recensie

Great Expectations (2012)

Plichtmatig aandoende verfilming komt niet in de buurt van eerdere interpretaties.

in Recensies
Leestijd: 2 min 16 sec
Regie: Mike Newell | Cast: Jeremy Irvine (Pip), Holliday Grainger (Estella), Helena Bonham Carter (Miss Havisham), Ralph Fiennes (Magwitch), e.a. | Speelduur: 128 minuten | Jaar: 2012

Het is een tijd geleden dat Mike Newell met een film kwam die boven de middelmaat uitstak. Sinds Four Weddings and a Funeral en Donnie Brasco ruim vijftien jaar geleden genreklassiekers werden, heeft hij eigenlijk geen interessant werk meer geleverd. Niet dat hij tegenwoordig louter slechte films maakt, maar het komt allemaal nogal onverschillig over. Denk aan het vierde deel uit de Harry Potter-reeks. Het is dat hij daar een sterk verhaal in handen had, want in de buurt van het bruisende en sfeervolle derde deel kwam hij bij lange na niet. Te vet aangezet, te veel gekunstelde dialogen, te weinig eigen visie. En zo is het ook met zijn verfilming van Great Expectations. Wie het verhaal nog niet kent zal zich waarschijnlijk best vermaken. Maar in vergelijking met eerdere filmbewerkingen voelt deze poging ongeïnspireerd en onnodig aan.

Het is niet bepaald de eerste keer dat het beroemde boek van Charles Dickens wordt verfilmd. Wie nu nog de klassieker naar het witte doek wil brengen, moet dus met wat eigen inbreng komen om nog iets beklijvends te maken. In 1998 kreeg het sociodrama bijvoorbeeld een moderne draai. De arme boerenjongen Pip werd toen een schabberige schilder in New York. De strekking van het verhaal, waarin Pip via een anonieme geldschieter opeens een luxeleven kan leiden en zijn jeugdliefde terug wil winnen, bleef onveranderd.

Een meesterwerk leverde het niet op, maar het was in ieder geval enigszins verfrissend. Dezelfde regisseur, Alfonso Cuarón, zou later de wervelende derde Harry Potter maken. En dat betekent dus dat Newell hier voor een tweede keer in de voetsporen van zijn Mexicaanse collega treedt. De geschiedenis herhaalt zich onherroepelijk. Ook deze keer steekt zijn film flets af bij wat er eerder is gemaakt. Al helemaal bij de beste verfilming: David Leans stijlvolle, duistere interpretatie uit 1946.

Newell heeft gekozen voor een gladgepolijstere variant daarvan, waarin de - nog altijd actuele - maatschappelijke thema’s worden ondergesneeuwd door zouteloze romantiek. Hij zal waarschijnlijk een toegankelijkere film in zijn hoofd hebben gehad, maar het resultaat is dat het drama nooit echt van de grond weet te komen. Dat heeft ook voor een deel te maken met de hoofdrolspeler. Jeremy Irvine, eerder te zien in Steven Spielbergs half-geslaagde War Horse, is simpelweg geen goed genoeg acteur om een volle speelfilm te dragen.

Net als bij zijn Harry Potter-film kan Mike Newell zich genoeg beroepen op het basismateriaal om niet volledig de mist in te gaan. Laten we dus nog maar een keer Charles Dickens bedanken voor zijn mooie verhalen. En laten we hopen dat Newell weer een keer wat creativiteit laat zien.