Recensie

G-Force (2009)

CGI-cavia's redden de wereld maar niet de film.

in Recensies
Leestijd: 4 min 19 sec
Regie: Hoyt Yeatman | Stemmencast: Sam Rockwell/Cas Jansen (Darwin), Penélope Cruz/Tanja Jess (Juarez), Tracy Morgan/Quintis Ristie (Blaster), Nicholas Cage/Giel Beelen (Speckles), Zach Galifianakis (Ben) e.a. | Speelduur: 89 minuten | Jaar: 2009

Het is weer eens zo ver: de mensheid staat op het punt vernietigd te worden door een grote industrieel. En omdat in deze eeuw de juiste actiehelden nog niet zijn opgestaan, wenden we ons tot een team van speciaal getrainde knaagdieren. Een stel huisdieren dat met behulp van hypermoderne techniek en Amerikaanse familiewaarden de mensheid moet redden? Dat klinkt verdacht veel als het gedrocht van een film met de titel Cats & Dogs. Dit inspiratieloze gegeven (tevens het uitgangspunt voor talloze zaterdagochtendtekenfilms) wordt deze keer onder toeziend oog van Walt Disney Studios en producent Jerry Bruckheimer uitgevoerd met cavia’s in de hoofdrol. Vul dat aan met een debuterend regisseur die zijn sporen vooral heeft verdiend als deskundige op het gebied van visuele effecten en je weet wat je kunt verwachten: een flauwe film met een overdosis bombast, voorzien van een mierzoete moraal en de focus op CGI.

Waar cavia’s in de animatieserie South Park ooit werden opgevoerd als de brengers van het einde der tijden (ook wel de ‘furry death’ genoemd) hebben ze in G-Force de eer onze soort voor het ergste te behoeden. Met hulp van een wetenschapper (Zach Galifianakis in een uitermate kleurloze rol; vooral na The Hangover) en de door hem ontworpen technische snufjes die het voor de cavia’s mogelijk maken te kunnen communiceren met mensen, vormen de cavia’s Darwin, Juarez en Blaster een team dat geheime missies uitvoert die zelfs voor hun werkgever, de FBI, geheim blijven. Als ‘the bureau’ na een niet-geautoriseerde en lichtelijk mislukte operatie lucht krijgt van de activiteiten, wordt het hele team direct op non-actief gezet en gedumpt in een dierenwinkel.

Terwijl het sciencefictiongenre al decennia bezig is thema’s als klonen en genetische manipulatie te portretteren als een van de engste dingen die de toekomst ons zal brengen, blijken de cavia’s in G-Force er juist bijzonder trots op te zijn dat ze het resultaat zijn van geklooi in een laboratorium. Eenmaal beland in een kooi in een dierenwinkel, worden ze geconfronteerd met hun fysieke beperkingen en het besef dat ze gewone knaagdieren zijn zoals duizenden andere (en inderdaad, dat is niets nieuws: Buzz Lightyear overkwam anderhalf decennium geleden exact hetzelfde). Dat de cavia’s vroeg of laat zullen uitbreken, hun moed zullen hervinden en de wereld zullen redden, is een wet van Meden en Perzen.

In de originele versie worden de pluizige personages van stemmen voorzien door topacteurs als Sam Rockwell, Nicholas Cage en Steve Buscemi. Het Nederlandse publiek moet het in de nasynchronisatie stellen met mindere goden als Giel Beelen, Edwin Evers en Quintis Ristie. Jammer dat bij deze nasynchronisatie de bekendheid van de stemmen belangrijker is bevonden dan het acteertalent van de personen erachter. Het gebrek daaraan wordt namelijk al gauw pijnlijk duidelijk. De jongere doelgroep, waarop de Nederlandse versie zich richt, zal namelijk niet warm of koud worden bij het horen van deze stemmen, terwijl de meegesleurde ouders zich waarschijnlijk groen en geel zullen ergeren aan het slechte stemacteren. Waarom men het trouwens nodig vond de openlijke verwijzingen naar The Terminator en Apocalypse Now letterlijk te vertalen, mag ook een raadsel genoemd worden; het is immers niet erg waarschijnlijk dat de kleine kijkers weten waar deze betrekking op hebben.

G-Force laat veel punten liggen op het gebied van goede grappen of een vernieuwend verhaal, maar waarop de film uiteindelijk uitglijdt, is het gebrek aan boeiende personages. De rol van Bill Nighy had door elke willekeurige figurant kunnen worden neergezet en kan ook best worden opgevat als een belediging voor zijn acteertalent. Toch valt dat nog wel te vergeven in een film als deze; uiteindelijk komt het in G-Force toch vooral neer op cavia’s. Maar dit knaagdierenteam is wel zo clichématig en zouteloos dat enige hoop op charme al gauw de kop ingedrukt wordt. In plaats van elke cavia een aantal specifieke karaktereigenschappen en specialismen mee te geven, komt de film niet verder dan de rollen van de betrouwbare leider (Darwin), de leeghoofdige herrieschopper (Blaster) en… het vrouwtje (Juarez). Het enige personage dat niet geheel uit de clichémal komt is Speckles, de computerverslaafde mol met een dubbele agenda.

Terwijl de Disneyfactor in grote mate aanwezig is in de kleffe moraal (die zelfs de jongste kijkers zal laten gapen), is Jerry Bruckheimers hand overduidelijk te herkennen in de bombastische muziek (het is nauwelijks een moment stil) en de overdreven actiescènes (ondanks de doelgroep weer tal van explosies). Maar met een budget dat genoeg mogelijkheden biedt en een regisseur die jaren ervaring heeft met het effectenwerk, is het vanzelfsprekend dat het met de visuele kant van de film wel goed zit. De computergeanimeerde cavia’s zijn nauwelijks van echt te onderscheiden en gaan naadloos op in de bestaande omgevingen en actiescènes. Zodanig zelfs dat het jonge grut waarschijnlijk niet eens doorheeft dat er CGI-force in het spel is, waardoor de ouders na het bioscoopbezoekje gelijk even naar de dierenwinkel mogen voor een nieuw huisdier. Die oude dalmatiër kan immers echt niet meer