Recensie

The Passion of the Christ (2004)

Regisseur Mel Gibson laat het lijdensverhaal zien zoals dat nog nooit eerder op het witte doek is vertoond; uiterst gewelddadig en bloederig.

in Recensies
Leestijd: 5 min 20 sec
Regie: Mel Gibson | Cast: James Caviezel (Jezus van Nazareth), Monica Bellucci (Maria Magdalena), Maia Morgenstern (Maria), Hristo Shopov (Pontius Pilatus), Luca Lionello (Judas Iskariot) e.a.

Het is lang geleden dat er zoveel controverse rond een film was als bij The Passion of the Christ. De nieuwe film van Mel Gibson, die de laatste twaalf uur uit het leven van Jezus van Nazareth vertelt, zou antisemitisch zijn, zou op cruciale punten afwijken van de evangeliën, en zou voorbijgaan aan de spirituele betekenis van de figuur Jezus. Vooral voor dit laatste punt valt wat te zeggen: The Passion of the Christ is een horrorfilm in de meest letterlijke zin van het woord, waarin weinig ruimte wordt gelaten voor de leer van Jezus. Het grootste gedeelte van de twee uur durende film bestaat uit zeer realistische beelden van de meest afgrijselijke martelingen. Jezus wordt beschimpt, bespuwd, vernederd. Hij wordt geslagen, geschopt en gegeseld totdat de lappen vlees van zijn lichaam hangen en de botten letterlijk door zijn vel steken. Duidelijk is dat Gibson er niet op uit was een fijnzinnige, spirituele film te maken. Hij wil maar één ding: het lijden van Jezus zo dicht mogelijk bij de kijker brengen, met de boodschap dat Jezus dit allemaal voor ons doorstaan heeft. Je kunt je afvragen hoe integer een dergelijke boodschap is. Belangrijker is echter dat de film zijn doel voorbijschiet: murwgebeukt door het vele expliciete geweld zal de kijker niet meer ontvankelijk zijn voor de diepere betekenis achter Jezus’ opoffering.

The Passion of the Christ opent in de tuin van Getsemane, op de Olijfberg, waar Jezus na het laatste avondmaal naartoe is gekomen om te bidden. Judas leidt de Romeinen naar de berg, en verraadt Jezus door een kus. Jezus wordt gearresteerd en meegenomen naar Jeruzalem, waar de Joodse religieuze leiders, de Farizeeërs, hem van heiligschennis beschuldigen en hem voorgeleiden aan de Romeinse gouverneur van Palestina, Pontius Pilatus. Omdat Pilatus zich bewust is van het risico van een dergelijk beladen veroordeling, besluit hij, nadat hij zich tevergeefs heeft gericht tot de koning Herodus, het lot van Jezus in handen te leggen van het volk. De menigte die bij het paleis van Pilatus bijeen gekomen is schreeuwt om Jezus’ veroordeling. Jezus wordt overgedragen aan de Romeinse soldaten en zwaar gegeseld. Na de geseling leidt Pilatus Jezus wederom voor aan het volk, met de vraag of de straf zwaar genoeg was. De bijeengekomen menigte eist echter dat Jezus ter dood wordt gebracht door kruisiging. Pilatus stelt voor een gevangene vrij te laten, en geeft het volk daarbij de mogelijkheid te kiezen tussen Jezus en de crimineel Barrabas. Het volk kiest voor de vrijlating van Barrabas. Bang voor een opstand, geeft Pilatus toe aan de menigte. Hij wast zijn handen in onschuld, en geeft het bevel voor de terechtstelling. Na een zware tocht door de straten van Jeruzalem, waarbij hij zijn eigen kruis draagt, wordt Jezus gekruisigd op de berg Golgotha. Met zijn laatste beetje levenskracht richt hij zijn aangezicht naar de hemel, en zegt: “Het is volbracht”. Dan sterft hij.

In de Westerse wereld zijn we zo bekend met het kruisigingverhaal, dat we er nauwelijks meer bij stil staan hoe gruwelijk de marteling en dood van Jezus geweest moeten zijn. The Passion of the Christ confronteert ons met Jezus’ lijdensweg op een manier die we nog niet eerder op het witte doek hebben gezien. Dit is geen blank rein poppetje dat aan het kruis hangt. Dit is een kwetsbaar lichaam, gebroken door de wrede Romeinse soldaten. Door middel van talloze slowmotion beelden van stukken vlees die van Jezus’ lichaam getrokken worden tijdens de geseling, en van close-ups van de spijkers die door handen en voeten worden geslagen, verbeeldt Gibson het lichamelijke lijden van Jezus op een ongelooflijk directe manier. Maar juist vanwege deze nadruk op het lichamelijke lijden, is de film als geheel tamelijk oppervlakkig. Essentieel voor de geschiedenis van Jezus en het christendom is namelijk de context waarbinnen de kruisiging plaatsheeft. Deze ontbreekt in The Passion of the Christ. Dit is een bewuste keuze van Gibson, waarschijnlijk omdat hij de context bekend acht bij het publiek. Maar het is een keuze die de film uiteindelijk opbreekt. In plaats van een emotionele binding met de gegeselde Jezus, voelen we een onpersoonlijke walging voor het geweld. Meer niet.

Is de film antisemitisch? Misschien alleen voor de mensen die dat heel graag willen zien. Zo is de rol van de Joodse hogepriester Kajafas in de veroordeling van Jezus aanzienlijk groter dan in de bijbel. En ook wordt Pilatus positiever afgeschilderd dan hij in werkelijkheid was, waardoor de Joodse menigte in vergelijking kwaadaardiger lijkt. Of deze wijzigingen te rechtvaardigen zijn is discutabel, maar dragen ze werkelijk bij aan antisemitisme? Krijgen ‘de Joden’ de schuld van de dood van Jezus? Natuurlijk niet. Je kunt niet een heel volk tot in lengte van dagen verantwoordelijk houden voor iets wat een opgefokte menigte tweeduizend jaar geleden heeft gedaan, net zomin als je alle Duitsers tot in lengte van dagen verantwoordelijk kunt houden voor de holocaust. Dat veel Joodse organisaties zich zo opwinden over The Passion of the Christ zegt uiteindelijk meer over die organisaties dan over de film.

The Passion of the Christ is een fraai vormgegeven spektakel. De cinematografie, de kleurfilters, de soundtrack en het feit dat de hoofdrolspelers de oorspronkelijke talen spreken, geven de film een erg authentieke sfeer. Maar uiteindelijk gaat het niet om de acteerprestaties of de belichting. Een dergelijke benadering van The Passion of the Christ zou erg naïef zijn. De maker van de film wil ons iets duidelijk maken. En Gibson doet dit op de manier die we van hem gewend zijn: met de botte bijl. Geen nuances, geen fijnzinnige spiritualiteit in The Passion of the Christ, maar karikaturen, veel bloed en een simplistische weergave van het Christelijk geloof. De film opent met een citaat waarin gesteld wordt dat Jezus voor onze zonden is gestorven. Vervolgens krijgen we twee uur bruut geweld voor onze kiezen. De film eindigt met Maria, die het kapotte lichaam van de overleden Jezus in haar armen heeft en met een betraand gezicht recht de camera in kijkt. Daar zit je dan als bioscoopbezoeker, met je bakje popcorn en je glaasje prik. De regisseur straft zijn publiek. Hij laat geen ruimte om medelijden te voelen voor de hoofdrolspeler, maar dwingt de kijker op een dubieuze manier tot nederigheid en schaamte. Dit recht heeft geen enkele filmmaker.