Recensie

Central Intelligence (2016)

Triest maar waar: de meest gevatte grap is de tekst op de poster.

in Recensies
Leestijd: 2 min 48 sec
Regie: Rawson Marshall Thurber | Cast: Kevin Hart (Calvin Joyner), Dwayne Johnson (Bob Stone), Amy Ryan (Agent Pamela Harris), Danielle Nicolet (Maggie), Ryan Hansen (Steve), e.a.| Speelduur: 108 minuten | Jaar: 2016

Als er iets kan worden afgedongen op het vorige maand uitgekomen The Nice Guys, dan is het wel dat regisseur-scenarist Shane Black er niet bijster veel nieuw terrein mee verkent. Zijn oeuvre zit immers vol kibbelende tegenpolen die met snedige opmerkingen en het nodige geweld gezamenlijk een mysterie oplossen. Het is een formule die al bestond voor Black debuteerde met zijn script voor Lethal Weapon, maar die hij sindsdien wel volkomen eigen heeft gemaakt. Wie nog niet geheel overtuigd is van de mate waarin hij zijn trucje beheerst, doet er goed aan zich eens te onderwerpen aan een matig uitgevoerde film volgens vergelijkbaar recept. Central Intelligence is daarvoor prima geschikt.

Deze actiekomedie slaat vooral de plank mis door maar niet grappig te worden. Een paar aardige momenten daargelaten poogt men vooral humor te vinden in het schaamteloos refereren aan andere films. Dat is zelden een teken van creatief schrijfwerk en ook hier werkt het niet. Sowieso is het moeilijk voor te stellen dat het beoogde publiek zit te wachten op verwijzingen naar Sixteen Candles. De beste grap is dan ook de tekst op de poster: “Saving the world takes a little Hart and a big Johnson.” Hiermee wordt uiteraard verwezen naar het postuur van hoofdpersonen Kevin Hart (1,63 meter) en Dwayne Johnson (1,93 meter), wat haast doet vermoeden dat de twee zijn uitgekozen op hun achternaam. Best plausibel eigenlijk, want hun onderlinge chemie (doorgaans het beste element van dit soort films) is niet echt indrukwekkend.

Helaas valt dat de acteurs aan te rekenen. Hart balanceert wel vaker op de irritatiegrens, maar Johnson heeft eerder laten zien een prima gevoel te hebben voor tongue-in-cheek-humor, wat het des te spijtiger maakt om te zien dat een volledig oprechte modus hem wat minder goed afgaat. Wat evenmin helpt, is dat je nooit echt hoogte krijgt van zijn personage. In zekere mate is dat de bedoeling: zijn Bob Stone is een CIA-agent met een eigen agenda die de door Kevin Hart vertolkte burgerman Calvin in het ongewisse laat hoe schoon zijn handen zijn. Het probleem is echter dat deze functie zich moeilijk laat rijmen met zijn sociaal onhandige gedrag en vreemde kleding. Aanvankelijk lijkt het dan ook allemaal een act, puur bedoeld om de sleeptouw genomen Calvin voor zijn karretje te spannen, maar blijkbaar moeten deze vreemde trekjes worden toegeschreven aan een ongelukkige tienertijd.

De opzet is namelijk dat beide heren elkaar kennen van de middelbare school, waar Calvin een door iedereen bejubelde held was en Bob een zwaarlijvige loser. Twintig jaar later heeft eerstgenoemde nooit zijn potentie vervuld, terwijl laatstgenoemde weliswaar zijn overgewicht in spiermassa heeft omgezet maar toch nooit geheel zijn onzekerheid heeft overwonnen. Een prima basis voor een situatie waarin de twee nader tot elkaar komen, maar jammer genoeg hebben ze elk opvallend weinig te melden... behalve de wijsheid dat pesten niet oké is. Regisseur Rawson Marshall Thurber vervalt daarnaast geregeld in dusdanig tenenkrommende zoetsappigheid dat het moeilijk voor te stellen lijkt dat hij in zijn filmdebuut Dodgeball nog volledig de draak stak met het door de studio opgedrongen happy end. Wie zin heeft in een lollige buddyfilm met Dwayne Johnson, kan zich dus maar beter beperken tot de eerste tien minuten van The Other Guys.